Zo komen er tijdelijke huurcontracten voor maximaal 2 jaar en en starterscontracten van maximaal 5 jaar voor jongeren tot 30 jaar. Ook kan bijvoorbeeld een woningbouwcorporatie bepaalde woningen bestemmen voor grote gezinnen. Als de kinderen de deur uit zijn, moeten de ouders verhuizen naar een kleinere woning. De regels voor dergelijke situaties moeten nog worden uitgewerkt.

Blok verwacht geen problemen met mensen die na 5 jaar of als ze boven de inkomensgrens zitten, weigeren hun huis te verlaten. Ze gaan „als volwassen mensen” een contract aan en zullen zich daar aan moeten houden, aldus de minister. Als hun inkomen is gestegen, kunnen ze bovendien ook in de vrije huursector prima woningen vinden. Van een gedwongen uithuiszetting „zal in Nederland geen sprake zijn”, zei Blok.

De inkomensgrens (34.678 euro) voor een sociale huurwoning wordt gedurende 5 jaar iets verruimd. Nu moeten corporaties 90 procent van hun huizen onder die grens verhuren en mogen ze 10 procent van de woningen verhuren aan inkomens erboven. Daar komt nog eens 10 procent van de woningen bij die verhuurd mogen worden aan inkomens tussen 34.000 en 38.000, zoals de Kamer op initiatief van de PvdA had gevraagd.

Ook wordt het puntenstelsel vanaf volgend jaar meer marktconform door de WOZ-waarde van een woning voor een kwart mee te laten tellen in de berekening van het puntentotaal. De locatie van een woning bepaalt daarmee mede de maximaal toegestane huurprijs. De grens tussen de sociale woningmarkt en de vrije huursector komt te liggen op iets minder dan 700 euro.

Blok wil met zijn plannen voor een flexibeler huurrecht de doorstroming op de woningmarkt bevorderen. Mensen moeten eerder een huurwoning kunnen krijgen, maar die niet onder alle omstandigheden decennialang kunnen blijven bezetten. Zijn plannen van vrijdag zijn een uitwerking van de afspraken die het kabinet ruim een jaar geleden met de ‘bevriende’ oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP maakte in het woonakkoord.