Indiase verkiezingen duren tot medio mei
India is deze week begonnen aan zijn parlementsverkiezingen, een proces dat twee maanden duurt. Gaat het hier om een staaltje van democratisch kunnen, of is er sprake van koude drukte?
Het is in het nieuws wat weggedrukt door ander wereldnieuws, maar India staat sinds begin deze week op zijn kop. Van 7 april tot 12 mei worden er in negen rondes verkiezingen gehouden voor de Lok Sabha, het landelijke parlement. Ruim 814 miljoen stemgerechtigde Indiërs bepalen in die periode wie de 543 zetels mogen gaan bezetten.
Veel Indiërs spreken zelf van de „grootste democratische oefening ter wereld”, en wie enkel naar aantallen kijkt kan hun geen ongelijk geven: 930.000 stemlokalen en ruim 1 miljoen stemmachines zijn deze week in stelling gebracht; 200.000 politieagenten en soldaten moeten alles in goede banen leiden.
Anderen spreken echter van koude drukte. Dat is ook de suggestie van de Indiase historicus Ramachandra Guha in zijn boek “India. De geschiedenis van de grootste democratie ter wereld”. Hij typeert Indiase politici als graaiers en zakkenvullers. „Omdat het aan de macht zijn zo winstgevend is”, schrijft Ramachandra, „is er een groeiende handel in politici ontstaan.” Om een meerderheid te krijgen. worden populaire kandidaten vaak voor een hoge prijs gekocht en verkocht (door politieke partijen). Of ze worden tijdelijk ontvoerd en opgesloten, om te voorkomen dat ze voor veel geld vertrekken. In veel delen van India is de term politiek een synoniem voor smerig (”nungra”), laat Ramachandra weten. En een veelgebezigde slogan is dat diegenen die in India de wetten maken ook degenen zijn die ze het vaakst overtreden.
Met die kennis in het achterhoofd is het goed om zicht te krijgen op wie er bij de huidige verkiezingen hoge ogen kunnen gaan gooien.
Dat is in de eerste plaats Narendra Modi, de huidige premier in de deelstaat Gujarat. Modi is lid van de nationalistische hindoepartij Bharatiya Janata Partij (BJP), een partij die berucht is om zijn anti-islamitische (en antichristelijke) sentimenten. Modi is favoriet bij Indiase ondernemers, en dat is veelzeggend. Zijn deelstaat staat er namelijk economisch veel beter voor dan India als geheel. Modi biedt wat India nodig heeft, zeggen zakenlui: daadkracht en leiderschap, en hij heeft het in zich om India weer meer op het economisch succesvolle China te laten lijken. En dat laatste is belangrijk, want India heeft al jaren de ambitie om als een tweede China bekend te worden.
Maar dat valt de laatste jaren niet mee. Met een percentage van nog geen 5 was de groei van de economie in 2013 het zwakst in tien jaar.
In Modi’s Gujarat lag dat cijfer de afgelopen jaren op zo’n 10 procent. Vandaar dat iedereen wonderen verwacht van Modi’s ”Modinomics”, waarvan overigens weinig meer bekend is dan zijn ”vijf t’s”: ontwikkeling van talent, toerisme, traditie, ”trade” (handel) en technologie.
Modi heeft als nadeel dat zijn naam nog altijd is verbonden aan de bloedige pogroms tegen moslim in Gujarat in 2002, waarbij zeker 2000 moslims werden vermoord. Hijzelf is van medeplichtigheid aan deze moorden vrijgepleit, maar de man heeft nooit publiek spijt betuigd.
Modi is ook minder geliefd onder Indiërs die een hart hebben voor de armen in hun land, en dat zijn er nogal wat: 600 miljoen. Bijna 90 procent van de werkende bevolking schraapt zijn inkomen bij elkaar in de informele sector: als dagloner, riksjarijder of sjouwer. En dat leger wordt niet kleiner: jaarlijks komen 12 miljoen werkzoekenden een toch al verzadigde arbeidsmarkt op. Alleen een economische groei van minstens 8 procent kan deze massa armen opvangen.
De belangen van de armen worden behartigd door Rahul Gandhi (43), die namens de Congrespartij de eerste kandidaat is. Gandhi hekelde afgelopen tijd de groeiende kloof tussen rijk en arm, tussen elite en massa. Het is een tegenstelling die volgens velen mede is terug te voeren op de slechte staat van het onderwijs. India’s Vader des Vaderlands, Mahatma Gandhi, zou daarvoor medeverantwoordelijk zijn: hij hechtte immers geen belang aan onderwijs voor de armen; die moesten vooral leren op de werkplek en in de praktijk.
Toen India’s eerste premier, Nehru, wel het onderwijs ging organiseren, richtte hij zich vooral op hoger onderwijs, op instellingen voor technologisch onderwijs en management: onbereikbaar voor de massa arme Indiërs.
Een factor die de Indiase economie ook dwarsboomt, is de welig tierende corruptie. Die is ook een ergernis voor steeds meer Indiërs die zich tot de middenklasse rekenen. Volgens een rapport van de Wereldbank is India op de lijst van landen met een goed investeringsklimaat in enkele jaren geduikeld van de 116e naar de 134e plaats. Concreet: om een opslagloods te bouwen, heeft een ondernemer 35 vergunningen nodig.
Om die reden maakt Arvind Kejriwal van de Aam Aadmi Partij (AAP) kans om hoge ogen te gooien. AAP is een nieuwkomer in de politiek en heeft de aanpak van corruptie hoog in het vaandel.