Opinie

Commentaar: Initiatiefwet D66 tast vrijheid van godsdienst aan

Eén ding is er de laatste jaren wel duidelijk geworden in ons land. Wettelijke uitzonderingbepalingen, gedoogconstructies en compromissen hebben slechts een beperkte levensduur. Dat geldt zeker als het gaat om wetgeving die godsdienstige groepen nog enigszins tegemoetkomt.

Hoofdredactioneel commentaar
10 April 2014 10:52Gewijzigd op 15 November 2020 09:58
beeld ANP
beeld ANP

Voorbeeld is de uitzonderingsbepaling voor de gewetensbezwaarde ambtenaar die geen homohuwelijk wil sluiten. Ruim tien jaar geleden bood de wetgever hem nog ruimte; inmiddels moet hij meewerken of zijn mooie taak overdragen aan anderen.

Eenzelfde ontwikkeling is er bij de Algemene wet gelijke behandeling. Toen deze in 1994 werd aangenomen werd de enkelefeitconstructie bedacht om rekening te houden met de bezwaren van het christelijk onderwijs en andere levensbeschouwelijke organisaties. Zij mogen homoseksuelen niet weren vanwege hun geaardheid maar wel als er zogenoemde bijkomende omstandigheden zijn.

Deze constructie is niet-confessionele partijen al jaren een doorn in het oog. Maar zij beseften dat ze hun tijd moesten afwachten. In 2010 deed D66 een poging om met de gewraakte bepaling af te rekenen door een initiatiefwetsvoorstel. Nadat dit door de Raad van State zwaar was bekritiseerd, paste men dit aan. Een nieuwe versie werd vorig jaar ingediend. Die werd woensdag in de Kamer besproken. Dit wetvoorstel kan rekenen op steun van vijf niet-confessionele partijen. Met deze wet lijkt de nu al minieme ruimte van scholen om homoseksuele leerkrachten af te wijzen nog verder te worden ingeperkt.

De energie die partijen erin steken om deze wet aangenomen te krijgen, suggereert dat er een groot probleem bestaat. Diverse woordvoerders en ook lobbyorganisatie COC doen voorkomen dat op christelijke scholen elke homo zwaar wordt gediscrimineerd. De werkelijkheid is dat dit echt grote uitzonderingen zijn. Er zijn evenzeer voorbeelden dat homo’s zich op bijvoorbeeld reformatorische scholen veilig voelen.

Waar het om gaat, is of scholen de vrijheid mogen hebben om van hun medewerkers te vragen in leer en leven de levensvisie uit te dragen die de school voorstaat. Leerlingen verwachten dat ook. Het kan toch niet zo zijn dat een leerkracht voor de klas beweert dat de Bijbel een homohuwelijk verbiedt en een opmerkzaam kind de vinger opsteekt en zegt: „Maar meester, u bent toch ook getrouwd met uw vriend?” Elke opvoeder weet dat dit bij kinderen grote verwarring oproept.

Natuurlijk zal een aantal indieners zeggen dat je dergelijke standpunten op grond van de Bijbel helemaal niet meer mag verkondigen. Maar dat betekent dan dat zij niet alleen de vrijheid van onderwijs inperken maar ook die van godsdienst. Laten ze dat dan tenminste eerlijk zeggen.

Wie volhoudt dat een docent prima kan lesgeven aan een school met een orthodox-Bijbelse visie en tegelijk privé een homoseksuele levenswijze kan hebben, verbiedt mensen met een godsdienstige overtuiging om daaraan consequenties te verbinden voor de seksuele moraal binnen hun instelling. Daarmee wordt onze hele bevolking gedwongen hetzelfde te denken over het seksuele gedrag.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer