Armoede
De armoede in Nederland neemt weer toe, zo blijkt uit de dinsdag verschenen Armoedemonitor 2003. Dat hangt duidelijk samen met de economische recessie. In de tweede helft van de jaren negentig, toen de economische groei fors was, is de armoede aanzienlijk gedaald.Mensen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder profiteerden toen van de gunstige werkgelegenheidssituatie. Bedrijven namen iedereen aan die maar enigszins geschikt leek. Zo kwamen ook allochtonen en langdurig werklozen gemakkelijker aan de slag. Dat ligt nu weer anders.
Ook de aangekondigde overheidsmaatregelen, variërend van een korting op de huursubsidie tot de verhoging van de AWBZ-premie, dragen bij aan een verslechtering van de inkomenspositie. Als bijna iedereen er wat op achteruitgaat, betekent dat onvermijdelijk dat mensen die vorig jaar nog net boven de streep zaten, nu daaronder terechtkomen.
Waar de opstellers van de tweejaarlijkse Armoedemonitor die streep trekken, daar zit natuurlijk een arbitrair element in. Tot dusver gaat men uit van het in 1979 gehanteerde bijstandsniveau en past dat iedere keer aan voor de inflatie. Maar wat armoede heet in Nederland, is dat niet in Griekenland of Marokko, om van Bangladesh of Mozambique maar helemaal te zwijgen.
Er zit dus een stuk relativiteit in, ook historisch gezien. Mensen die nu onder de armoedegrens leven, hebben niettemin een welvaartsniveau dat hoger is dan zij die 75 jaar geleden in Nederland tot de middengroepen gerekend werden.
Dat relatieve element is er echter ook op een andere manier. Al weten mensen dat velen in de wereld het een stuk armer hebben dan zij en hun grootouders ook armer waren, doorslaggevend in de eigen beleving is toch de vergelijking met mensen in eigen tijd en eigen land. Als die elk jaar minstens één keer op vakantie gaan (en dan vaak naar het buitenland) dan voel je je achtergesteld als je je kinderen moet vertellen dat zelfs een weekje naar de Veluwe er dit jaar niet inzit.
Vooral alleenstaanden met kinderen zitten financieel moeilijk. Daarentegen kunnen tweeverdieners zonder kinderen zich een grote mate van luxe veroorloven. Dat leidt vaak tot schrille tegenstellingen.
Echtscheidingen of, ruimer genomen, verbroken relaties leiden er veelal toe dat mensen financieel een flinke stap terug moeten doen. De categorie alleenstaanden met kinderen bestaat voor het grootste deel uit gescheiden vrouwen. De schuldvraag is hier niet altijd zo makkelijk te beantwoorden, maar moet natuurlijk wel gesteld worden. Mensen kunnen zichzelf in de problemen brengen.
Dat is ook het geval als men forse financiële verplichtingen is aangegaan. Door hoge schulden (vaak in de vorm van consumptief krediet) lopen mensen soms helemaal vast. Zeker als het inkomensniveau wat gaat zakken, in plaats dat het vooruitgaat.
Vooral als men weinig te besteden heeft, is het van belang om met dat weinige geld verstandig om te gaan. Maar de intensieve reclame en heel het moderne levenspatroon leiden gemakkelijk tot een bestedingsdwang, waarbij mensen die daar niet in mee kunnen, zich als mislukt beschouwen en ook door anderen als zodanig beschouwd worden.
Ook wie ver boven de armoedegrens zit, heeft met die consumptiedrang te maken. Zelfs daar raken mensen in financiële problemen omdat ze de balans tussen inkomsten en uitgaven uit het oog verloren hebben. Ook daar doet zich het verschijnsel voor dat men zich achtergesteld voelt bij mensen die het nog beter hebben.
Tevredenheid is bezit gedeeld door begeerte. Maar die levenswijsheid mag natuurlijk geen reden zijn om het probleem van de groeiende armoede in Nederland te bagatelliseren.