Oudkerk wil af van bijzonder onderwijs
Wethouder R. Oudkerk van Amsterdam wil af van het bijzonder onderwijs in zijn stad. „Ik wil van het bijzonder onderwijs gemengde openbare scholen maken”, aldus Oudkerk maandag in NRC Handelsblad.
Volgens Oudkerk (PvdA) heeft het bestaan van islamitische, christelijke en Joodse scholen de segregatie in Amsterdam in de hand gewerkt. De wethouder wil dat nieuwe scholen niet langer gesticht worden op basis van het geloof van ouders. Als islamitische of christelijke ouders nu een school willen oprichten, moeten zij aantonen dat er behoefte is aan een school van hun identiteit.
Oudkerk wil die norm aanpassen. Volgens hem zou de manier van lesgeven uitgangspunt moeten zijn. Hij denkt bijvoorbeeld aan brede scholen (waar ook kinderopvang en sportfaciliteiten zijn), scholen die kinderen zelfstandig laten leren of scholen die veel aandacht besteden aan maatschappelijke vorming.
Volgens Oudkerk is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs regelt, niet nodig. „Dit staat de wet gewoon toe.” De wethouder zal de minister van Onderwijs vragen de maatregel landelijk in te voeren. Op 127 van de 201 Amsterdamse scholen is meer dan de helft van de leerlingen allochtoon.
Een maandag gepresenteerd rapport concludeert dat de islamitische basisschool As Siddieq in Amsterdam zich niet afzet tegen andersgelovigen of andersdenkenden. Er is geen sprake van een antiwesterse houding, antisemitisme of verzet tegen de beginselen van de democratie.
De commissie deed in opdracht van de gemeente Amsterdam onderzoek naar de gang van zaken op de school. In de commissie zaten twee door de gemeente aangewezen leden en twee van de islamitische school.
Aanleiding voor het onderzoek was een rapport van de onderwijsinspectie eind vorig jaar, met als conclusie dat de school in de Amsterdamse wijk De Baarsjes „risico’s opleverde voor de integratie.” De school heeft 500 leerlingen en 60 leerkrachten.
Wel is op de islamitische basisschool de kennisoverdracht over andere gebruiken en gewoonten en andere normen- en waardestelsels voor verbetering vatbaar en is er geen eenduidigheid in de godsdienstlessen.
De onderzoekscommissie constateerde verder dat de schoolleiding de vertaling van de islamitische identiteit naar het dagelijkse lesgeven kan verbeteren. Jongens en meisjes zitten vanaf groep 5 niet bij elkaar in de klas, vrouwelijke leraren zijn verplicht een sluier te dragen en in klaslokalen hangen posters met islamitische voorstellingen en gekalligrafeerde Arabische teksten. Voor veel niet-islamitische leraren is niet duidelijk hoe zij moeten omgaan met de islamitische identiteit.