Telers verdienen aan peren tegenwoordig meer dan aan appels, verklaart een woordvoerder van de NFO. „Voor peren is meer ruimte op de markt. De vraag neemt toe en voor de teelt is het klimaat in Nederland en België heel geschikt.”

Bij appels is het verhaal heel anders. Die worden wereldwijd geteeld en verhandeld. „De concurrentie op de appelmarkt is hevig. Binnen Europa is Polen sterk in opkomst. De kosten voor grond en arbeid zijn daar laag en de EU heeft met forse subsidies de vorming van verkooporganisaties ondersteund”, zegt de NFO-zegsman. Peren telen de Polen nauwelijks. „Polen heeft een landklimaat met strenge winters. Een perenboom is gevoeliger voor vorst dan een appelboom.”

Volgens het CBS oogstten de Nederlandse fruittelers afgelopen
herfst voor het eerst meer peren dan appels, namelijk 327 tegen 314 miljoen kilo. In 2011 was de perenoogst dankzij ideale weersomstandigheden overigens nog groter dan nu, 336 miljoen kilo, maar wel kleiner dan de appeloogst.

Sinds 1990 hebben de fruittelers de oppervlakte peren gestaag vergroot, terwijl het areaal appels kromp. In 2012 haalden de peren de appels in en die trend zette zich vorig jaar door. In 2013 telde Nederland ruim 8500 hectare perenboomgaard tegen 7900 hectare appels.

Door betere teelttechnieken is de perenopbrengst per hectare de afgelopen decennia bovendien verviervoudigd. Nederland is in de EU de op drie na grootste producent, meldt het CBS. Alleen in Italië, Spanje en België is de totale perenoogst doorgaans groter.

De meeste Nederlandse peren zijn bestemd voor de export. „De binnenlandse consumptie ligt niet hoger dan 70 miljoen kilo”, zegt de NFO-woordvoerder. Belangrijke markten zijn Engeland, Scandinavië, Frankrijk en Spanje. De laatste jaren is Rusland daar bij gekomen.