Visie VGS teleurstellend
Het is betreurenswaardig dat de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) in een handreiking pleit voor een open schoolklimaat waar kinderen vrij kunnen uitkomen voor hun andersgerichtheid, stelt D. C. van der Ploeg.
De VGS-stuurgroep (homo)-seksualiteit heeft al verschillende handreikingen geschreven voor scholen waarin wordt aangegeven hoe ze kunnen omgaan met leerkrachten en leerlingen met een homoseksuele gerichtheid. De nieuwe ”Handreiking sociale veiligheid en seksuele diversiteit” is recent verzonden naar scholen en kerkenraden (RD 24-3).
Een van de uitgangspunten van de VGS-handreiking is dat er voor een leerling die overtuigd is van zijn homoseksuele gerichtheid ruimte moet zijn om dat met de klas te delen. De school moet een omgeving zijn waarin de leerling zich veilig voelt, zelfvertrouwen krijgt en durft uit te komen voor zijn gevoelens.
De scholen worden weliswaar geacht hierin zelf een visie en beleid te ontwikkelen, maar de richting die in de handreiking van de VGS wordt gevolgd, is die van de mogelijkheid en wenselijkheid dat leerlingen met deze gevoelens daarvoor uitkomen in vriendenkring en/of klas.
Er wordt tegenwoordig door velen gesteld dat het mogelijk moet zijn voor mensen met een andere gerichtheid om voor hun homoseksuele of biseksuele gevoelens uit te komen. Men spreekt in dat geval van ”coming-out” of ”uit de kast komen”. Dit wordt als een onderdeel van de noodzakelijke zelfacceptatie en zelfontplooiing gezien. Het is nodig voor het eigen welbevinden én om te kunnen functioneren in de samenleving, zo redeneert men.
De VGS-handreiking sluit bij deze gedachte aan. De opstellers betogen dat het een onderdeel is van de sociale veiligheid dat leerlingen (of leerkrachten) op school voor hun homoseksuele gevoelens kunnen uitkomen zonder dat zij worden uitgescholden, bespot of genegeerd.
Paulus
Zonder afbreuk te doen aan de noodzaak van sociale veiligheid op scholen en het nut van het op alle manieren tegengaan van pesten, wil ik toch een kritische noot plaatsen bij de handreiking van de VGS.
David bidt in Psalm 25: „Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen.” En verder: „Om Uws Naams wil, Heere! Zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot.”
Wij kennen David als een man die van jongs af aan de Heere mocht vrezen. Later in zijn leven, na de zonde met Bathseba, werd echter openbaar wie en wat David van en uit zichzelf was. Toen moest hij het betuigen: „Zie, ik ben ik ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen” (Ps. 51:7).
Als de Heilige Geest met Zijn licht in ons hart en leven gaat schijnen, gaan we onze diepe verdorvenheid zien. Daar gaan we ons voor schamen, het leidt tot benauwdheid en droefenis.
God straft de zonde. De mens wil daar van nature echter niets van weten. We buigen niet voor God, maar menen er recht op te hebben ons eigen leven te leiden.
De mensen echter die door God zaligmakend worden bearbeid, gaan hun leven verliezen. Zij leren de zondigheid van hun hart kennen, zoals Paulus in Romeinen 7 beschrijft: „Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont.” En vervolgens: „Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds.”
We zien echter in Romeinen 8 ook dat door Gods genade Paulus’ klacht wordt veranderd. Hij vermaant in vers 13 echter: „Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven.”
Worsteling
Door voor je homoseksuele gerichtheid uit te komen tegenover medeleerlingen, of in het geval van personeelsleden tegenover collega’s, strijd je naar mijn mening niet zoals Paulus dat deed. De worsteling met je gerichtheid wordt in de binnenkamer doorgemaakt. Daar ontstaat de schaamte en droefheid over ons zondige bestaan.
Natuurlijk mag iemand zijn nood ook delen met een predikant, ouderling, ouders, een leraar of een ander vertrouwd iemand. Ook wil ik aan de mogelijkheid van (Bijbelse) professionele hulpverlening niets afdoen. In het openbaar uitkomen voor de zondige geneigdheden van het eigen verdorven hart is echter onwenselijk.
Laat iemand die worstelt met andersgerichtheid met zijn nood tot Hem gaan. Bij God is nog uitkomst in de grootste noden. Jesaja 53 zegt immers: „En door Zijn striemen is ons genezing geworden.”
De auteur is secretaris van de Stichting tot instandhouding van scholen te Urk. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.