„Preek moet ook de doeners aanspreken”
SEBALDEBUREN. De predikant behoort zó begrijpelijk te preken dat ook de doener in de gemeente zich aangesproken voelt. Als praktisch ingestelde doeners worden aangesproken, zit er meestal ook iets voor de denkers bij. Maar omgekeerd is dat niet zo.
Dit betoogde ds. W. van der Wind dinsdag in Sebaldeburen op het halfjaarlijkse noordelijke predikantenoverleg van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk. Ds. Van der Wind, predikant van hervormd Siddeburen/Tjuchem/Steendam, hield in zijn lezing over ”Doeners in de kerk” een pleidooi voor meer aandacht voor de doeners in de gemeente. „Het grootste gedeelte van de gemeente bestaat meestal uit doeners, en toch heerst in de kerk veelal het primaat van het theoretische. Hoger opgeleiden genieten in de kerk meestal hoger aanzien”, zo hield ds. Van der Wind zijn collega-predikanten voor. „De kerktaal is vol van Latijnse uitdrukkingen zoals collecte, votum en censura morum. Veel kerklogo’s maken gebruik van het Latijn. Dat moet toch vreemd aanvoelen?”
De predikant citeerde K. Schilders’ boek ”Christus en cultuur”. „Schilder beweert dat elke christen op gelijke wijze Gods medewerker is, ongeacht of hij nu professor of putjesschepper is.” Ds. Van der Wind pleitte voor een gezonde relativering van het idee als zou kennis en opleiding geestelijker van aard zijn dan alledaagse praktische zaken. „Predikanten doen er goed aan zich in de leefwereld van doeners te verdiepen. In plaats van veel tijd steken in promotieonderzoek, zouden ze beter een periode in de bouw kunnen meedraaien. In de bouwkeet leren ze de taal van veel gemeenteleden verstaan.”
De predikant uit Siddeburen vroeg zich af of de drang tot promoveren in de kerk wel te rechtvaardigen valt. „Een predikant moet zich afvragen of dit niet uit eergevoel voortkomt.” Veel gemeenteleden voelen zich volgens ds. Van der Wind meer thuis onder een preek van een kerkelijk werker. „Een hbo’er blijkt vaak beter in de gemeente te functioneren dat een gepromoveerde predikant. Het is niet verwonderlijk dat in de consistorie steeds vaker het gebed klinkt of de preek begrepen mag worden.”
De gemeente heeft behoefte aan herders die dicht bij de kudde staan, zei ds. Van der Wind. Hij vermoedt dat overaccentuering van theoretische aspecten de oorzaak zou kunnen zijn van dat werkende jongeren liever in een „zuipkeet” samenkomen dan in een kerkelijke vereniging. Tijdens de discussie vond een aantal predikanten dat te veel „jip-en-janneketaal” afbreuk doet aan het eigen taalveld van de kerk.