SBM vindt bewijzen voor omkoping in Afrika
SCHIEDAM (ANP). Dochterbedrijven van SBM Offshore hebben zich tussen 2007 en 2011 schuldig gemaakt aan omkoping in Angola en Equatoriaal-Guinea. Ook in Brazilië was sprake van twijfelachtig gedrag, maar zijn geen bewijzen gevonden voor omkoping. Dat meldde SBM Offshore woensdag op basis van een intern onderzoek naar mogelijke fraude.
Met de afronding van het eigen onderzoek is de kous nog niet af. Zowel het Nederlandse Openbaar Ministerie als het Amerikaanse ministerie van Justitie is nog bezig met de zaak. Wanneer dat wordt afgerond, kon SBM in een toelichting niet zeggen. Het bedrijf kon evenmin aangeven of het een boete verwacht. Financieel directeur Peter van Rossum zei wel dat er op de balans genoeg ruimte is om een boete van „enkele honderden miljoenen” te betalen.
In Angola en Equitoriaal-Guinea vond SBM bewijzen voor directe en indirecte betalingen aan ambtenaren. Het gaat om een bedrag van 22,7 miljoen dollar (16,4 miljoen euro) in Angola en 18,8 miljoen dollar in Equatoriaal-Guinea.
Het gaat hierbij om betalingen van SBM aan tussenpersonen in de betreffende landen, waarvan mogelijk een deel is terechtgekomen bij ambtenaren. Het is volgens het bedrijf echter onmogelijk vast te stellen hoeveel geld er uiteindelijk aan overheidsfunctionarissen is betaald.
In Brazilië werden betalingen ter waarde van 139 miljoen dollar geïdentificeerd die alarmbellen deden rinkelen. In dit geval is er echter geen tastbaar bewijs gevonden voor betalingen aan ambtenaren. De betreffende tussenpersoon heeft volgens het onderzoek wettelijk toegestane diensten geleverd in de voor SBM bijzonder belangrijke Braziliaanse oliemarkt.
Het bedrijf heeft sinds 2012 wel maatregelen genomen om omkoping door medewerkers te voorkomen. In dat jaar begon SBM een onderzoek, na beschuldigingen dat het bedrijf ongeoorloofde betalingen deed aan ambtenaren in landen waar het opdrachten wilde binnenhalen.