Kwaliteit mbo’ers op pabo verbetert door ketenaanpak
Een intensievere samenwerking tussen het mbo en het hbo voorkomt hoge uitval van mbo-studenten op de pabo, stellen Laura Boele-de Bruin MSc, dr. Janneke de Jong-Slagman en drs. Susan van der Ree.
De Vereniging Hogescholen riep de politiek onlangs in een brandbrief op om mbo-studenten bij aanmelding bij de pabo te mogen screenen op voldoende voorkennis. Zij betoogt dat de gebrekkige kennis aan reken- en taalvaardigheden waarmee mbo-studenten de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) binnenkomen, ten koste gaat van de onderwijskwaliteit van de pabo.
In de brandbrief wordt gesteld dat selectie aan de poort een oplossing kan zijn. Dit is naar onze mening slechts een deel van de oplossing. Er is een betere werkwijze mogelijk. Laat de pabo de instroom verbeteren in nauwe samenwerking met het toeleverende roc. Daarvoor is een ketenaanpak nodig: een gestructureerde, duurzame samenwerking tussen mbo en hbo, waarbij beide instellingen verantwoordelijkheid dragen.
Voor het mbo is het de kunst om de kansrijke studenten op een goede manier zich te laten voorbereiden op de pabo. Twee jaar geleden zijn het Hoornbeeck College (mbo), de CHE (hbo) en Driestar Hogeschool (hbo) aan een gezamenlijk project begonnen om dit binnen de drie instellingen te stroomlijnen. Dat doen wij door middel van doorlopende leerlijnen taal en rekenen met bijbehorende voortgangstoetsen vanaf het tweede jaar van het mbo tot halverwege de pabo.
Door samen de leerlijnen vast te stellen en de toetsopgaven te ontwikkelen, keken de betrokken docenten letterlijk in elkaars keuken. Ook geven docenten van de Driestar Hogeschool een aantal colleges op het Hoornbeeck College aan toekomstige pabostudenten. De studenten krijgen zo een indruk van het niveau van de pabo en op deze wijze wordt de verbinding gelegd met hun vervolgopleiding. Ook vanuit de CHE zijn contacten geweest met een naburige mbo-instelling. En excellente pabostudenten hebben als taalcoach taaltrainingen gegeven aan leerlingen die na hun mbo-opleiding naar de pabo doorstroomden.
De verantwoordelijkheid voor het bijwerken van kennis en vaardigheden van de kernvakken wordt bij de aankomende pabostudent gelegd. Hij kan zichzelf testen en krijgt bij de voortgangstoetsen feedback waarmee hij verder kan werken aan zijn kennis en vaardigheden. Hiermee sluiten we aan bij een aanbeveling die de Onderwijsraad eerder gaf in het rapport ”De weg naar de hogeschool” (2009), namelijk om studenten een beslissing over hun studiekeuze te laten nemen door zichzelf te toetsen.
Door het aanbieden van voortgangstoetsen wordt geprobeerd intrinsieke motivatie en een zelfverantwoordelijke studiehouding aan te wakkeren bij de student. Voor een hbo-student is een onderzoekende leerhouding nodig: wat kan ik ervan leren? Deze houding moet in het mbo al gestimuleerd worden. Naast het bijspijkeren van taal- en rekenvaardigheden is het namelijk minstens zo belangrijk dat de student zich bewust is van zijn studievaardigheden. Goede studievaardigheden ontwikkelen is onmisbaar om succesvol aan de pabo te kunnen studeren.
Het ideaal is dat hierdoor mbo-studenten die zich aanmelden voor de pabo een goed beeld hebben van hun kansen. De pabo heeft op haar beurt een indicatie van niveau en attitude van de aspirant-student. Zijn resultaten en vorderingen van de voortgangstoetsen komen aan de orde bij de intakegesprekken op de pabo en zijn verankerd in het curriculum. Door deze ketenaanpak wordt de overgang van mbo naar pabo gestroomlijnd. Zo is er al ruim voor de poort sprake van een selectie van het aanbod aan mbo-studenten.
De auteurs zijn respectievelijk stafmedewerker kwaliteitszorg aan Driestar Hogeschool, docent aan pabo Driestar Hogeschool en docent aan pabo Christelijke Hogeschool Ede.