Commentaar: Journalist moet integere vakman zijn
Journalisten zijn eigenwijs, brutaal, nemen het niet al te nauw met de waarheid, kicken op schandalen en hollen hijgerig achter primeurs aan. Ziedaar enkele ingrediënten die het imago van de beroepsgroep aankleven. Ze komen niet uit de lucht vallen. Daarom hoeft het niet te verbazen dat het aantal klachten over journalistieke producties vorig jaar is toegenomen.
De meeste van de 120 klachten gingen over onjuiste of tendentieuze berichtgeving, het niet of verkeerd toepassen van wederhoor, het schenden van privacyregels en het onjuiste gebruik van bronnen. Regionale dagbladen krijgen er het vaakst van langs. Ook vak- en opiniebladen zijn de gebeten hond. Landelijke kranten doen het iets minder slecht. Bij de omroepen daalde het aantal klachten zelfs.
De Raad voor de Journalistiek, waar de klachten binnenkomen, deed in de helft van de gevallen geen uitspraak, omdat hij zich niet bevoegd achtte of omdat de klager na onderzoek geen punt bleek te hebben. In de gevallen dat er wel een oordeel volgde, kreeg de helft van het aantal klagers gelijk. Dat nuanceert het negatieve beeld van journalisten. Evenals het aantal klachten: 120 op de vele tienduizenden artikelen en uitzendingen die jaarlijks door de gezamenlijke media worden gemaakt.
Toch is elke klacht een signaal dat serieus genomen moet worden. De macht van de media is groot. Terecht wordt soms gezegd dat we niet in een democratie, maar in een mediacratie leven. Kranten, bladen en omroepen lijken de toon aan te geven, kunnen zaken opblazen of juist negeren, en mensen maken of breken. Een sprekend voorbeeld daarvan is Cohen, die na zijn succesvolle tijd als burgemeester van Amsterdam geen goed meer leek te kunnen doen als PvdA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer. De media speelden daar een bedenkelijke rol bij. Het rijtje publiek afgebrande personen is moeiteloos uit te breiden.
Tegelijk zijn de media door hun macht in staat misstanden naar buiten te brengen die anders verborgen zouden blijven. Dat geldt niet alleen de grote buitenwereld, evengoed de reformatorische kring. Zo werd door deze krant een financieel belegger ontmaskerd die klanten wierf via advertenties in dezelfde krant.
Geen geruchten publiceren, maar feiten. Dat geldt als een grondregel in de journalistiek. Evenals: hoor en wederhoor. Deze spelregels staan onder druk door de drang om primeurs te scoren, snel te publiceren en de harde strijd om de abonnee en kijker. De digitale media, die hun bestaansrecht ontlenen aan 24 uur per dag vers nieuws, versterken deze tendens.
Daarnaast slijten belangrijke waarden als fatsoen, respect, en besef van goed en kwaad. Dat is in de hele samenleving het geval, dus ook in de journalistiek. Artikelen halen de krant en uitzendingen de ether die professioneel en ethisch rammelen. Dat is kwalijk.
Journalistiek is een ambacht. Het stelt hoge eisen aan de beoefenaars ervan. Journalisten bewijzen zichzelf, hun lezers en hun kijkers geen betere dienst dan serieus werk te maken van integer vakmanschap. De uitroep „’t Staat in de krant!” moet weer een keurmerk voor betrouwbaarheid worden.