Commissie wil meer rechten voor thuishulp
DEN HAAG. Huishoudelijk werkers die zorg verlenen (alfahulpen) of kinderen opvangen (gastouders) moeten dezelfde rechten krijgen als andere werknemers.
Dat stelt een commissie onder leiding van voormalig PvdA-staatssecretaris Kalsbeek in een rapport dat donderdag aan minister Asscher (Sociale Zaken) is aangeboden.
Bijna 1 miljoen huishoudens in Nederland hebben iemand in dienst, bijvoorbeeld voor de schoonmaak. Daarvoor bestaat de regeling ”dienstverlening aan huis”, die dit voor particulieren goedkoper maakt. De regeling houdt in dat particulieren die iemand voor minder dan vier dagen per week in dienst hebben voor huishoudelijk werk, geen belastingen of premies hoeven af te dragen. De betrokken werknemer heeft daardoor wel minder sociale zekerheidsrechten dan reguliere werknemers.
Naast schoonmakers vallen echter ook mensen die thuiszorg leveren via het persoonsgebonden budget, zoals alfahulpen, onder deze regeling. De commissie stelt voor daar een einde aan te maken. Ze noemt het ongewenst dat werkkrachten die grotendeels met overheidsgeld worden betaald niet dezelfde rechten hebben als gewone werknemers. Het gelijktrekken van de positie van de alfahulpen in de thuiszorg en gastouders kost het Rijk weliswaar 150 tot 200 miljoen euro ter compensatie van de extra werkgeverslasten, maar dat is onvermijdelijk, aldus de commissie in haar advies, dat grote gevolgen kan hebben nu het aantal alfahulpen sterk kan toenemen door de plannen van het kabinet voor de overheveling van de zorg naar gemeenten.
Het kabinet moet daarnaast ook bepalen wat het wil met de positie van de overige huishoudelijke werkers, voornamelijk schoonmakers. Volgens een verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), dat momenteel ter ratificatie voorligt bij het kabinet, moeten de rechten van al het huishoudelijk personeel namelijk gelijk zijn aan die van andere werknemers. Als Nederland het verdrag wil ratificeren, moet het de regeling ”dienstverlening aan huis” dus afschaffen.
Omdat de regeling „nauwelijks bekend” is, zal dat volgens de commissie weinig effecten hebben Wel zal een deel van het werk volgens de commissie in het zwarte circuit verdwijnen, „omdat de werkgever de toegenomen plichten waarschijnlijk niet zal nakomen.” De commissie stelt voor deze groep daarom aanvullend beleid voor, zoals de introductie van dienstencheques (naar Belgisch model) of een systeem van fiscale aftrek. De kans is echter niet groot dat het kabinet de daarvoor geraamde kosten (circa 1 miljard euro) op tafel legt. In een reactie stelt Asscher het ILO-verdrag voorlopig ook niet te willen ratificeren. Wel wil hij iets doen aan de positie van alfahulpen, waarvoor 100 miljoen euro is gereserveerd.