Dirk Starink bij afscheid van NAG: Luchtvaartsector moet winnen op slimheid
ZOETERMEER. Na een voorzitterschap van vijf jaar nam dr. Dirk Starink vrijdag afscheid van de Netherlands Aerospace Group (NAG). „Knowhow van vliegtuigen, daar zijn we goed in.”
Wie Starink zegt, zegt Koninklijke Luchtmacht. Zijn indrukwekkende militaire carrière eindigde als BDL: bevelhebberschap der luchtstrijdkrachten, van juni 2004 tot september 2005. Hij was in die functie de laatste der Mohikanen. Op 8 september 2005 nam Starink afscheid van de KLu op de bakermat van de militaire luchtvaart in Nederland, Vliegbasis Soesterberg. Drie jaar later werd het veld gesloten en opgeheven.
Stekelig
De militaire luchtvaart kent weinig geheimen voor Starink. Midden jaren negentig van de vorige eeuw begeleidde hij grote projecten als de invoering van het tankervliegtuig KDC-10 en bewapende helikopters. „Een stekelig traject”, blikt hij terug. „De belangen waren enorm. Terwijl de marine destijds bijna geruisloos de aanschaf van twee fregatten door de Kamer loodste, kostte de aanschaf van de Apaches veel moeite.”
In de toekomst moest het anders, redeneerde men toen bij de luchtmacht. Starink glimlacht: „De aankoop van de F-35 spreekt boekdelen. Bij de vloot liggen de belangen van de marine en van de BV Nederland naast elkaar. Ten aanzien van de luchtmacht heeft men daar meer moeite mee.”
Sinds 2009 zat hij „aan de andere kant van het hek”, zoals hij het zelf zegt. „Bij de NAG kijken we natuurlijk naar de belangen van de industrie en dan vooral in de civiele luchtvaart. Daarbij zijn klein en groot in de NAG verenigd. Dat geeft ingebakken spanning. De grote bedrijven zijn sterk en goed georganiseerd. De kleintjes kunnen niet zelf hun marktpositie wereldwijd verbeteren. Met elkaar moeten we het doen. Met een gezamenlijke stem naar overheid, politiek en de publieke opinie.”
De luchtvaartsector in Nederland behoort tot de kroonjuwelen van de nationale economie, vindt Starink. „Er gaan 125.000 banen in om, inclusief KLM en Schiphol. Daar mag je best trots op zijn.”
Innovatie
De sector staat of valt met innovatie. „Op kosten winnen we niet, we moeten winnen op slimheid. Er is in honderd jaar veel ervaring opgebouwd. Aerospace is een verrijking van de topsector hightechsystemen en materialen. Daar kunnen we ons in internationaal verband mee presenteren. Zo van: Fokker is er nog en neemt ook een heleboel kleine vriendjes mee. Tapas en Glare zijn technologieën uit onze bedrijven. Deuren en vanghaken voor de F-35 komen uit Nederland.”
Innovatie is de toekomst, meent Starink. Opleiding en scholing zijn van groot belang. „Het zou mooi zijn als we een flink cohort technisch personeel uit het middelbaar beroepsonderwijs kunnen halen. Investeren in mensen.”
De TU Delft vormt de basis voor de luchtvaartindustrie. „Afgestudeerden stromen door naar TNO, NLR en luchtvaartbedrijven. Het is een flow waar we zuinig op moeten zijn. Ik merk dat lucht- en ruimtevaart zakt in de pikorde van de universiteit. Terwijl het een van onze belangrijkste exportartikelen is en de capaciteit hard nodig is. Knowhow van vliegtuigen, daar zijn we goed in.”