Het daarvoor gehanteerde indexcijfer van de universiteit van Michigan kromp ten opzichte van de 93,7 eind november tot 89,6. De daling van dit voorlopige cijfer kwam onverwacht. Analisten op Wall Street waren er van uitgegaan dat de vertrouwensgraadmeter zou groeien.

De effectenbeurzen in New York reageerden vrijdag onmiddellijk op het nieuws over het tegenvallende macrocijfer. De winsten in de openingsminuten smolten weg en de belangrijkste indices schoten in het rood.

Volgens het onderzoeksteam van de universiteit is de daling een signaal dat er in de VS nog veel onzekerheid bestaat over de werkgelegenheid. Zo was de banengroei in de maand november met 57.000 veel minder dan verwacht. Ook zouden consumenten ongerust zijn over het uitblijven van loonsverhogingen. De persoonlijke financiële situatie in december is volgens analisten de belangrijkste reden voor de terugval. „Consumenten beginnen zich af te vragen wanneer de verbetering van de economie ook in hun portemonnee merkbaar wordt.”

Beleggers vluchtten in de veiligere staatsobligaties. De door The Wall Street Journal geciteerde econoom Joshua Shapiro beweert dat er voor hen echter niets is om zich ongerust over te maken. „Deze daling in december valt onder de normale schommelingen.”

De vertrouwensgraadmeter van de universiteit van Michigan is sinds maart continu gestegen. Onder invloed van de oorlog in Irak noteerde de index toen 77,6, de laagste stand sinds augustus 1993.

Aandelenhandelaren waren bij aanvang nog positief gestemd door voorbeurs bekendgemaakte macrocijfers uit Washington. Die toonden onder meer dat de producentenprijzen in november onverwacht waren gedaald ten opzichte van oktober. Inflatie en, als reactie daarop, een eventuele renteverhoging zijn daarmee op de korte termijn wel heel onwaarschijnlijk.