Bussemaker: meer aandacht voor kans op baan
DEN HAAG (ANP). Veel allochtone jongens gaan een mbo-opleiding in de economische sector volgen, terwijl die niet altijd een beste kans op werk geeft. Dat valt op te maken uit onderzoek van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), waarvan minister Jet Bussemaker (Onderwijs) dinsdag de rapportage ontvangst neemt.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de combinatie van leren en werken niet populair is onder allochtone studenten, terwijl de arbeidsmarktkansen door die combinatie juist groter zijn.
Bussemaker wil meer aandacht voor de kansen op een baan: „Nog steeds lijken veel jongeren een te rooskleurig beeld te hebben van bepaalde opleidingen, terwijl andere studies met een beter arbeidsmarktperspectief echt het verdiepen waard zijn.”
Meer dan de helft van de mannelijke allochtone mbo-studenten kiest voor een opleiding in een economische sector; onder autochtone jongens is dat bijna een derde. Ook vrouwelijke allochtonen gaan vaak naar een economische opleiding, maar zij kiezen ook veelvuldig voor de sector zorg & welzijn.
Slechts 13 procent van de allochtone leerlingen kiest voor een studie met een leerbaan van 4 dagen werken en 1 dag per week naar school. Onder autochtone studenten kiest bijna een derde hiervoor.
„Juist studenten die leren en werken combineren tijdens hun opleiding, komen daarna sneller aan het werk. Daar ligt een belangrijke rol voor de scholen, maar vooral ook voor aankomend studenten en hun ouders. Laat je goed informeren over wat een opleiding echt inhoudt en wat de kans is om straks ook een leuke baan te vinden. Niets is zo vervelend als een diploma op zak waar je vervolgens nergens mee terechtkunt. Daardoor gaat veel talent onnodig verloren”, aldus Bussemaker.
Allochtone studenten vinden tijdens de mbo-opleiding overigens gemiddeld net zo snel een stage of leerbaan als autochtone studenten.