Beleggers Wall Street nerveus over Krim
NEW YORK (ANP). De Amerikaanse aandelenbeurzen zijn vrijdag opnieuw in het rood geëindigd, na de forse koersdalingen een dag eerder. Beleggers op Wall Street waren nerveus in aanloop naar het referendum op de Krim dit weekeinde.
De Dow-Jonesindex noteerde aan het slot 0,3 procent lager op 16.065,67 punten. De brede S&P 500 daalde 0,3 procent tot 1841,13 punten, nadat donderdag al de winst over 2014 werd kwijtgespeeld. De technologiebeurs Nasdaq verloor 0,4 procent tot 4245,40 punten.
Na langdurig overleg bleek vrijdag dat de Verenigde Staten en Rusland nog geen overeenstemming hebben bereikt over de situatie in Oekraïne. De Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov herhaalde dat Rusland de uitkomst van het referendum op de Krim over afscheiding van Oekraïne zal erkennen en zei verder dat Rusland geen plannen heeft om het oosten van Oekraïne binnen te vallen.
De bevolking van het Oekraïense schiereiland spreekt zich zondag in een referendum uit over aansluiting bij Rusland. Waarnemers gaan ervan uit dat een meerderheid van de bevolking van de Krim zich zal uitspreken voor aansluiting bij Moskou.
Op macro-economisch vlak werd bekendgemaakt dat de producentenprijzen in de VS in februari met 0,1 procent zijn gedaald. De daling was onverwacht. De Universiteit van Michigan liet weten dat het Amerikaanse consumentenvertrouwen volgens een voorlopige raming in maart is gedaald ten opzichte van een maand eerder.
General Mills ging 2,4 procent omlaag. Het voedingsconcern voorziet voor het derde kwartaal van zijn gebroken boekjaar een winst die onder de gemiddelde winstverwachting van analisten ligt. De resultaten worden volgens het bedrijf beïnvloed door lagere volumes en negatieve wisselkoerseffecten.
De producent van medische apparatuur Boston Scientific steeg ruim 2 procent, na goedkeuring van de Europese autoriteiten voor het op de markt brengen van een pacemaker.
De verkoper van jeugdkleding Aéropostale zakte meer dan 20 procent, na een verwachting voor een groter verlies in het eerste kwartaal dan door analisten was voorspeld.
De euro was 1,3909 dollar waard, tegen 1,3916 dollar bij het slot van de Europese handel. De prijs van Amerikaanse olie steeg 0,8 procent tot 99,00 dollar per vat. Brent werd 1,2 procent duurder op 108,57 dollar.