Wake op Schiphol vraagt aandacht voor „opsluiten” uitgeprocedeerde asielzoekers
SCHIPHOL. Zingen, bidden en zwaaien naar uitgeprocedeerde asielzoekers in vreemdelingendetentie. Het gebeurt tijdens een wake bij het Justitieel Complex Schiphol. Ook worden de elf slachtoffers herdacht van de brand in het vroegere cellencomplex in 2005.

Zo’n zestig deelnemers –overwegend senioren– verzamelen zich deze woensdagmiddag tegen 2 uur aan de achterzijde van het grote, beveiligde complex. Hier verblijven asielzoekers die recent via Schiphol in Nederland zijn aangekomen. In een andere vleugel zitten uitgeprocedeerden in afwachting van hun uitzetting naar het land van herkomst.
Volwassenen en kinderen staan achter ramen op de hogere etages van de witte gebouwen, deels omringd door een lagere muur. Ze zwaaien terug naar de menigte buiten. Op een groot spandoek staat een telefoonnummer dat de uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen kunnen bellen met klachten over hun detentie.
Sommige deelnemers blazen al lopend rond het complex hard op scheidsrechtersfluitjes. „Dan kunnen de mensen die beneden achter de muren zitten ons ook horen”, zegt organisator Frits ter Kuile, verbonden aan een rooms-katholieke instelling in Amsterdam. Een busje van de marechaussee –camera op het dak– volgt de groep op enige afstand.
Voorafgaand aan de tocht heeft op een parkeerterrein een samenkomst plaats met Bijbellezing en het zingen van enkele liederen van onder anderen Huub Oosterhuis. Deze dichter en theoloog, die zegt niet te weten of God bestaat, verzorgt een ”overweging”. Hij verhaalt van de wegvoering van Joden in de Amsterdamse Rivierenbuurt in de Tweede Wereldoorlog, die hij als kind meemaakte. „Het was alsof één uit de menigte mij vanachter een gele ster toeriep: Jij daar, hoe leef jij verder van nu af?”
Deze ervaring stimuleert hem in zijn strijd tegen „onrecht”, zo licht Oosterhuis na afloop toe. Hij beseft dat de deportatie van de Joden „een ander verhaal” is dan het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. „Maar in beide gevallen gaat het om mensen.” Het vreemdelingenbeleid is in zijn ogen op onderdelen „onrechtvaardig” en „schendt mensenrechten”, zo motiveert hij zijn deelname aan de wake.
De bijeenkomst is de eerste van een serie die diverse kerken en christelijke organisaties uit Amsterdam en omgeving in de lijdenstijd wekelijks organiseren, naast de maandelijkse wakes gedurende de rest van het jaar. De invulling verschilt per keer. Tijdens de bijeenkomst op deze Aswoensdag bevat het programma uitgesproken rooms-katholieke elementen, zoals het aanbrengen van een askruisje op voorhoofden of handen van deelnemers. De Amsterdamse christelijke gereformeerde gemeente Via Nova zal komende zondagmiddag voor een andere invulling kiezen.
Een vast onderdeel is de tocht rond het complex. Doel is volgens Ter Kuile stem te geven aan bezwaren tegen vreemdelingendetentie –„Het opsluiten van onschuldige mensen strookt niet met het Oude en het Nieuwe Testament”– en de gedetineerden een hart onder de riem te steken. Dat laatste is ook voor pastor Leo Mesman van de parochie in Hoofddorp van belang. „Vanuit kerken in Haarlemmermeer worden als blijk van meeleven elke week zeven boeketten bloemen bezorgd, voor elke afdeling één. Ook is er een groep die de mensen in het centrum bezoekt.”
Mesman spreekt van „een mooi pand, zeker in vergelijking met het oude cellencomplex waar in 2005 brand is geweest, maar er heerst echt een gevangenisregiem. Een groot deel van de avond zitten de mensen bijvoorbeeld in tweepersoonscellen.”
Mattias Brand uit Amsterdam heeft al vaker aan de wakes deelgenomen. „We weten dat het voor degenen die binnen zitten een enorme bemoediging is.” In het centrum zijn volgens hem ruimtes waar mensen een spelletje kunnen doen of internet gebruiken. „Maar in de praktijk zijn die mogelijkheden karig.”
In de loop der jaren zijn de omstandigheden in het detentiecentrum volgens Brand licht verbeterd. Organisator Ter Kuile, die sinds de start in 1997 bij de wakes is betrokken, beaamt dat. „Maar we zijn er nog lang niet. Het is een strijd met een lange adem.”