Politiek

Is nivelleren voor christenen een vies woord?

Jarenlang was ongelijkheid uit de mode. Maar nu de kloof tussen de topinkomens en de rest van Nederland groeit, keert langzaam maar zeker het debat over inkomensverschillen terug. Hoe staan christenpolitici daar eigenlijk in?

Marcel ten Broeke

6 March 2014 07:01Gewijzigd op 15 November 2020 09:13
SGP-Kamerlid Dijkgraaf. beeld ANP
SGP-Kamerlid Dijkgraaf. beeld ANP

In Spanning, het blad van het wetenschappelijk bureau van de Socialistische Partij, schreef SP-Kamerlid en partijideoloog Ronald van Raak in oktober een opvallend epistel. Hierin stelt hij dat, in tegenstelling tot de constructieve en gouvernementele lijn die CDA, CU en SGP doorgaans kiezen in de politiek, christenen zich met een beroep op de Bijbel best meer zouden kunnen verzetten tegen het bestaande, „kapitalistische beleid” dat leidt tot „uitbuiting en ongelijkwaardigheid.”

Verwijzend naar de Bergrede schrijft Van Raak dat „de profeet” Jezus Christus immers duidelijk liet zien dat Hij weinig ophad met rijkdom en daarom met zijn leer als „de Grote Gelijkmaker” kan worden beschouwd. Een stem op dé nivelleringspartij bij uitstek, de SP, is daarom voor christenen best „een logische keuze”, besluit Van Raak.

Hoewel het ook gezien zou kunnen worden als een nogal opzichtige poging het SP-electoraat wat te verbreden, snijdt Van Raak wel degelijk een interessant thema aan. Nu de cijfers uitwijzen dat inkomens aan de top steeds verder afstand nemen van die aan de bodem en in toenemende mate ook middengroepen zich in hun positie bedreigd zien, roept dit de vraag op hoe christenpolitici in de discussie staan over de herverdeling van welvaart. Zien zij groeiende ongelijkheid vooral als een gegeven, of zien zij wel degelijk een taak voor de overheid weggelegd om de groeiende kloof tussen arm en rijk wat in te perken?

Waar de voorbije decennia dergelijke inkomenspolitiek in Nederland bepaald geen issue was –kabinetsbeleid ging over groei en werkgelegenheid, niet over inkomensverschillen–, maakte de ophef in 2012 over de inkomensafhankelijke zorgpremie die VVD en PvdA wilden invoeren, het thema nivelleren voor het eerst sinds het kabinet-Den Uyl weer even tot een kernbegrip.

Hoewel het geen direct antwoord op Van Raak was, liet SGP-Kamerlid Dijkgraaf nog geen maand na het stuk van de SP’er in het blad Elsevier over de koers van zijn partij in dit ongelijkheidsdebat weinig onduidelijkheid bestaan. „Dat nivelleren. Dat vind ik helemaal niks”, stelde hij, nadat eerder fractieleider Van der Staaij in De Banier al optekende dat zijn partij „niets moet hebben van doelbewust nivelleren.” En ook het CDA zet zich sinds de start van Rutte II consequent af tegen alles wat ook maar een zweem van nivelleren in zich draagt.

Die enorme weerstand bij de mannenbroeders tegen nivellering wekt bij de Christen­Unie wel enige verbazing, bijvoorbeeld bij Kamerlid Schouten. „Nivelleren is voor ons zeker geen doel op zich”, stelt zij, „maar denivelleren is dat óók niet. De vraag is steeds: wat staat je voor ogen met de samenleving? Als het dan nodig is om lagere en middeninkomens wat meer te helpen, dan moeten we dat doen, óók als daarvoor een grotere bijdrage van de hogere inkomens moet worden gevraagd. Uiteindelijk is het immers gewoon genade die maakt dat je als mens in staat bent om een goede opleiding te volgen of goedbetaald werk te doen. En dat je überhaupt leeft in een land met zo veel rijkdom.”

Niet rechtvaardig

Dat vindt ook Wouter Beekers, directeur van het wetenschappelijk instituut van de CU, de mr. G. Groen van Prinstererstichting. De huidige cijfers over de inkomensontwikkeling in Nederland noemt hij een punt van zorg. „In ons verkiezingsprogramma staat dat we rechtvaardige inkomensverhoudingen zien als een steunpilaar voor de balans in de samenleving. Kijkend naar de feiten, zie ik de kloof tussen arm en rijk groeien en ook de positie van middeninkomens onder druk staan. Dan zeg ik: dít is geen rechtvaardige inkomensverdeling. De inkomensverhoudingen zijn scheef.”

Volgens Beekers is dit ook een thema waar de vertegenwoordigers van zijn partij in Den Haag rekening mee moeten houden bij het sluiten van akkoorden, zoals dat in de afgelopen maanden frequent gebeurde. „Bij alles waar onze krabbel onder gaat, moet steeds de vraag zijn of we daarmee enkel pappen en nathouden of dat we ook daadwerkelijk een rechtvaardigere inkomensverdeling dichterbij brengen. Als maatregelen de bestaande kloof alleen maar vergroten, dan lijkt mij dat voldoende om als ChristenUnie te zeggen: Wij doen niet mee.”

Anderzijds is volgens Beekers de discussie over inkomens op dit moment niet de allerbelangrijkste. „We moeten het nu écht gaan hebben over de toekomst van onze economie en de manier waarop we ervoor kunnen zorgen dat iedereen ook straks nog waardevol werk kan vinden in ons land. Dat kan door te investeren in kennis, opleiding en ontwikkeling van werknemers.”

Waar SGP en CDA primair lijken te focussen op de middenklasse, maakt Beekers zich „in deze tijd van crisis meer zorgen om mensen die straks niet meer aan de bak kunnen in een sociale werkplaats dan om tweeverdieners met een koopwoning.” Het is volgens hem goed om te proberen mensen gelijke kansen te bieden, „al hoeven we niet allemaal blanco van start te gaan. Een egalitaire samenleving is niet iets om na te streven, maar we moeten wel oog hebben voor mensen in een kwetsbare positie in onze maatschappij.”

Navraag bij Kamerlid Dijkgraaf leert dat ook het SGP-standpunt wel íéts genuanceerder ligt dan zijn antinivelleringsuitspraak in Elsevier suggereerde. „Kijk, het zo veel mogelijk gelijk trekken van inkomens, dát vind ik inderdaad helemaal niets.” Maar hoewel de SGP’er benadrukt dat de Bijbel „nergens veroordelend” spreekt over mensen die rijk zijn, vindt hij wel degelijk dat in een samenleving de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen en maakt ook hij zich zorgen over „een toenemende tweedeling” van enerzijds superrijken en anderzijds een groeiende onderklasse die alleen maar moeizaam een minimumloon weet te verdienen. Dijkgraaf: „De problemen zitten in Nederland bij uitschieters aan de bovenkant en onderin. Dit kabinet, en ook het vorige, legt echter veel te veel druk op de schouders van middeninkomens, waardoor zeker alleenverdieners van hun extra verdiende euro’s wel erg veel moet inleveren. Dat werkt ontmoedigend en daarmee maak je de problemen alleen maar groter. Dat moeten we dus niet willen.”

Volgens Dijkgraaf zit er ook duidelijk een grens aan wat mensen rechtvaardig achten en moet een overheid wat belastingheffing betreft dan ook niet overvragen. „Toen het volk Israël Samuël om een koning vroeg, waarschuwde hij hu al dat zo’n koning paleizen zou gaan bouwen, hun akkers zou innemen, dus in andere woorden hen zwaar zou gaan belasten. Toen na de dood van koning Salomo het volk zijn zoon Rehabeam smeekte om hen te verlossen van al die hoge belastingen, antwoordde die dat hij hen nog zwaarder zou gaan belasten. Het gevolg was dat het volk hem niet langer meer als koning wilde.”

Dat vorig jaar uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau bleek dat burgers, behalve te hoge belastingen, óók de huidige inkomensverschillen tussen arm en rijk onrechtvaardig achten, zegt Dijkgraaf niet zo veel. „Uit economische literatuur, maar ook uit gesprekken die ik voer met mensen om me heen, blijkt dat vooral inkomensverschillen binnen een sociale kring als onprettig worden ervaren. Niet zozeer inkomensverschillen in het algemeen. Er zijn volgens mij echt maar weinig Nederlanders die daarvan wakker liggen. Behalve dan misschien mensen die bij de FNV werken of in de Kamer zitten voor de SP.”

Hybride

Hemelsbreed zo’n 25 kilometer verderop (de afstand tussen Den Haag en Rotterdam) klinkt uit de mond van Jan Schippers, directeur van de Guido de Brès Stichting (het wetenschappelijk instituut voor de staatkundig gereformeerden) een ietwat afwijkend SGP-geluid. Volgens Schippers zijn veel SGP’ers in hun botten soms een tikkeltje „hybride.” Schippers: „Je kunt je afvragen in hoeverre er door christenen in onze kring geleefd wordt volgens Bijbelse principes.” Zo bevreemdt het Schippers hoe er in de reformatorische gezindte soms naar de overheid wordt gekeken. „De staat wordt toch meer en meer gezien als de grote dief die ons besteelt, een beetje zoals in Amerika de Tea Partybeweging het zegt. Maar dat is wel totaal in strijd met Romeinen 13, waar ik lees dat belasting betalen een eer moet zijn.”

Het probleem is volgens Schippers dat veel ethiek uit het Oude Testament tegenwoordig als niet meer van toepassing wordt beschouwd. „Maar daarmee laat je wel een heel deel van de Thora los.” Dat geldt volgens hem voor de huwelijks- en ceremoniële wetten, maar óók voor een Bijbelse notie als het jubeljaar, de opdracht aan het volk Israël om na elke 49 jaar de schulden over en weer kwijt te schelden, zodat iedereen weer met een schone lei verder kon.

„Feitelijk was dat een soort resetknop om te voorkomen dat er bij bepaalde families een accumulatie van grond en kapitaal zou ontstaan, waar eerst de profeten en later de econoom Karl Marx zo tegen tekeergingen. Het zou goed zijn als predikanten dáár eens wat meer over zouden preken. Bepaalde zaken kunnen we in onze kring heel goed vergeestelijken, maar ik zou zeggen: breng eerst dit maar eens in de praktijk.”

Want de geestelijke crisis staat volgens de directeur niet los van de materiële crisis. „Wat dat betreft is de huidige crisistijd ook een wake-upcall van God uit. Wie de lichtkring van de Decaloog verlaat, heeft smart op smart te vrezen.”

Dat te grote ongelijkheid negatieve maatschappelijke gevolgen heeft, noemt Schippers evident. Maar volgens hem wordt nu ten onrechte vooral de middenklasse belast, omdat die de belastingen niet kan ontwijken. „Maar heb dan het lef om als overheid de écht hoge inkomens aan te pakken. Neem de balkenendenorm, die nu geldt in de publieke sector om te voorkomen dat de verhouding zoek raakt tussen wat aan de top wordt verdiend en aan de onderkant. Zoiets zou eigenlijk ook in private sector moeten gelden, zodat bijvoorbeeld de hoogste baas niet meer dan tien keer zo veel verdient als de laagstbetaalde in een onderneming. De overheid kan de richting wijzen door die norm te stellen, maar uiteindelijk is het allerbelangrijkste dat ook daadwerkelijk de moraal van mensen verandert. In de tijd van de Bijbel was de samenleving heel verweven. Het individualisme van vandaag maakt dat burgers elkaar niet meer zo snel aanspreken op exorbitant gedrag.”

Belasting op consumptie

Zowel Dijkgraaf als Schouten zou, in plaats van het huidige systeem waarbij vooral belasting op arbeidsinkomen wordt geheven, liever een systeem zien waarin (via de btw) vooral consumptie –met uitzondering van primaire levensbehoeften– wordt belast. Dijkgraaf: „Arbeid is iets positiefs. Dat wil je eigenlijk helemaal niet belasten.” Ook zou dit, zo stelt Schouten, „arbeid veel lonender maken, ook voor mensen die aan de slag gaan vanuit een uitkering. Dat werkt uiteindelijk vele malen beter dan het alleen maar verder en verder verlagen van uitkeringen, zoals dat de laatste jaren is gebeurd.”

Ook Schippers ziet daar wel wat in. Daarnaast zou de overheid zich wat hem betreft meer mogen richten op de in Nederland vrij hoge vermogensongelijkheid. „Het vermogen dat je als burger hebt opgebouwd, heb je deels te danken aan de overheid en ten diepste aan God. Waarom zou je dat bijna belastingvrij naar de volgende generatie moeten kunnen overhevelen? Dat is eigenlijk heel oncalvinistisch. Calvijn was er fel op tegen dat mensen geld kregen terwijl ze daarvoor niets hadden gedaan.”

Dat dit SGP-geluid in de Tweede Kamer wat minder pregnant doorklinkt, komt volgens Schippers doordat daar de focus niet –zoals bij het instituut– ligt op de lange termijn, maar toch meer op de hectiek van alledag. „Maar als partij hebben we zeker op dit terrein wat huiswerk te doen in het praktisch doorvertalen van Bijbelse principes”, zegt hij. Dat geldt ook voor het wetenschappelijk instituut van de Christen­Unie, meent Beekers. „Daarom gaan we binnenkort een medewerker aantrekken om in het licht van de huidige crisis de Bijbelse noties voor de toekomst van onze economie meer te doordenken.”

Schippers: „Ook als SGP’ers moeten we geen economische ”survival of the fittest” willen nastreven waarin de sterkeren profiteren en zwakkeren het slachtoffer worden. Als je zulk darwinisme in de biologie verwerpt, dan is het inconsequent om dat in de economie niet te doen.”

Dit is het slot van een tweeluik over inkomensongelijkheid.


Nederlander wil kleinere inkomensverschillen

Sinds het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) er in 2010 naar is gaan vragen, was er voortdurend een meerderheid van de Nederlanders vóór de stelling dat de huidige verschillen tussen rijk en arm te groot zijn geworden. Eind 2013 stemde 62 procent van de Nederlanders hiermee in, terwijl 15 procent het ermee oneens was. Anderzijds zijn mensen die zich zorgen maken over de kloof tussen arm en rijk niet altijd voorstander van meer nivellering. Hoewel sommigen wel degelijk over de hele linie meer gelijkheid nastreven, gaat het anderen vooral om het elimineren van de extremen, zoals armoede en onverdiende beloningen aan de top.

Toch is volgens het SCP een meerderheid van circa 57 procent van de ondervraagden voor meer nivellering van de inkomens door de overheid. In 2012 bleek uit onderzoek van TNS Nipo dat ruim twee derde van de Nederlanders bijvoorbeeld een toptarief van 65 procent voor inkomens boven de 150.000 euro wel ziet zitten. Zelfs onder VVD-kiezers bleek daar een meerderheid (55 procent) voor.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer