Lagere pensioenopbouw helpt vooral het kabinet
DEN HAAG. Anders dan vorig jaar wist het kabinet maandag wél voldoende steun te verkrijgen voor zijn plan om de pensioenregeling te versoberen. Zeker is daarmee dat de pensioenopbouw fors daalt. Of dat ook leidt tot lagere premies en hogere lonen, is echter nog de vraag.
Wat gaat er ook alweer gebeuren?
De mogelijkheid om belastingvrij pensioen te sparen, wordt ingeperkt. Kon er in 2013 nog 2,25 procent van het loon onbelast worden opgebouwd, in 2015 wordt dat 1,875 procent. Dat betekent dat werknemers minder pensioen opbouwen, of dat ze langer moeten werken om hetzelfde opzij te zetten als nu nog gebruikelijk is. Aanvankelijk wilde het kabinet de opbouw verlagen tot 1,75 procent, maar met dat plan liep het vorig jaar in de Senaat een blauwtje, waarna met D66, CU en SGP overeengekomen werd de opbouw te verhogen tot 1,875. Ook kan er straks alleen nog onbelast pensioen worden gespaard over loon tot 100.000 euro.
Waarom is dit eigenlijk nodig?
Om de overheid de economische winter door te helpen. Het beknibbelen op de belastingvrije pensioenopbouw levert het kabinet extra belastinginkomsten op. Zó veel zelfs dat dit plan, met een geschatte opbrengst van 3 miljard euro per jaar, de grootste bezuinigingsoperatie van het kabinet-Rutte II kan worden genoemd.
Maar is het kabinet niet bang dat werknemers straks te weinig pensioen opbouwen?
Bepaald niet. Volgens staatssecretaris Wiebes (Financiën) kan een werknemer die op zijn 21e begint en tot zijn 71e (naar verwachting de pensioenleeftijd van de huidige jongeren) doorwerkt, maar liefst 50 jaar pensioen opbouwen. Doordat het kabinet uitgaat van 40 jaar, is er volgens hem voldoende buffer ingebouwd om een periode van bijvoorbeeld werkloosheid te kunnen overbruggen en toch 75 procent van het gemiddelde loon als pensioen op te kunnen bouwen. Het kabinet wijst ook veelvuldig op de voordelen van het plan: doordat er straks jaarlijks minder voor later wordt gespaard, blijft er ook jaarlijks meer geld over om te besteden, wat goed is voor de economie en de werkgelegenheid.
Snijdt dat hout?
In theorie wel: als er minder pensioen wordt ingelegd, daalt de premie en stijgt het nettoloon van werknemers. Het nadeel is dat de overheid hier –hoewel ze met ”waarborgen” schermt– niet over gaat. Zo zullen kwakkelende pensioenfondsen de premie niet graag verlagen, en ook al doen ze dit wel, dan nog is het de vraag wie er van die lagere pensioenpremie gaat profiteren: de werkgever of de werknemer? Aan overlegtafels zal dat, zeker in deze tijd, nog een aardig robbertje vechten worden. De enige partij die in alle gevallen profiteert is de overheid.
Was de steun gisteren breder dan alleen van de gedogers?
Niet echt. GroenLinks en het CDA klonken –buiten D66, CU en SGP om– nog het meest welwillend, maar stelden beide aanvullende eisen. PVV, 50PLUS en de SP zien niets in het plan. Al moest 50PLUS-voorman Klein erkennen dat het aangepaste voorstel beter is dan het oorspronkelijke kabinetsplan. „Eerst werden werknemers voor 1000 euro beroofd. Nu voor 900 euro. Dat kun je inderdaad als een verbetering zien.”