Binnenland

Maandenlang geveld door veteranenziekte

HEILOO. Een geduchte knauw. Die kreeg Ton van Doorn (81) uit Heiloo als gevolg van de veteranenziekte. Die liep hij op bij een legionellabesmetting op de Westfriese Flora in Bovenkarspel in 1999. De ramp, vijftien jaar geleden, eiste zeker 32 levens; meer dan 200 mensen werden ernstig ziek.

J. Visscher
27 February 2014 21:58Gewijzigd op 15 November 2020 09:05
Ton van Doorn. beeld Martin Mooij
Ton van Doorn. beeld Martin Mooij

Voor Ton van Doorn en zijn vrouw was het een jaarlijks uitje: het bezoek aan de bloemententoonstelling in Bovenkarspel. „We genoten altijd van de geuren, de kleuren. Je kreeg de lente in de bol”, vertelt Van Doorn, vroeger werkzaam als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, in zijn rijtjeshuis in Heiloo.

Het bezoek aan de bloemententoonstelling in 1999 heeft voor Van Doorn ingrijpende gevolgen. Hij wordt ernstig ziek als gevolg van een legionellabesmetting. „Kort nadat we terugkwamen van de tentoonstelling, kwam ik een oud-collega tegen. Die vertelde dat er veel mensen die op de Flora waren geweest ziek waren geworden. Ik dacht nog: Nou, dan ben ik er goed van afgekomen. Ik was altijd fit, ik deed aan hardlopen, ik liep 12 kilometer per uur in de duinen. Diezelfde avond kreeg ik echter een rare hoofdpijn. Ook zat mijn keel dicht. Het leek op een zware griep.” Via de televisie verneemt hij dat ziekenhuizen in de buurt van Bovenkarspel „vol lagen” door de legionellaramp. „Ik dacht: Dit is toch wel bar.”

Van Doorn gaat zienderogen achteruit. „Ik was lusteloos, had een uitgeleefd gevoel. Ik zweette enorm en dronk weinig. Ik moest erg veel achter elkaar hikken. Dat deed zeer aan mijn lijf.”

Wordt Van Doorn eerst nog enkele keren van dokterswege geadviseerd paracetamol te nemen, een dag of vijf na het bezoek aan de bloemententoonstelling wordt hij opgenomen in het Medisch Centrum Alkmaar. „Ik kreeg een antiobioticum toegediend. Ik weet nog dat ik het in het ziekenhuisbed ontzettend koud had. Ik kreeg verwarmde dekens over me heen. Ik had het idee dat het over was. Ik zou nooit meer kunnen hardlopen, nooit meer bramen kunnen plukken. Tegen mijn vrouw en kinderen zou ik hebben verteld over mijn jeugdjaren in de Tweede Wereldoorlog. Hoe ons huis in Veghel beschoten werd. Later zeiden mijn familieleden: „Je hebt ons niets verteld.” Ik moet hebben gedroomd. Achteraf zei de longarts dat ik door het oog van de naald ben gekropen.”

Na acht dagen in het ziekenhuis te hebben gelegen, komt Van Doorn weer thuis. Beter is hij allerminst. „Ik zat als een Michelinmannetje in de stoel. Ik kon nauwelijks praten en ik kon niet lopen. Mijn benen waren niet vooruit te krijgen.”

Ook psychisch krijgt de inwoner van Heiloo een klap. „Ik was altijd een optimistische man. Doordat ik werkzaam was in de psychiatrie wist ik best wat over depressies, maar nu was ik zelf down. Ik zat in een neerwaartse spiraal.” Zaken zoals schaken en het maken van cryptogrammen gaan niet meer.

Van Doorn, die rooms-katholiek is, noemt het gebed van de parochianen voor hem „heel waardevol.” Steun heeft hij ook aan een gesprek met een ambtenaar van de gemeente Stede Broec, waar Bovenkarspel onder valt. „Die praatte me uit de put. Hij zei: „Zie de zon weer schijnen.” Dat lijken loze woordjes, maar voor mij waren het waardevolle woorden.”

Langzamerhand krabbelt Van Doorn uit het dal omhoog. Het kost een paar jaar voordat hij weer normaal kan praten. „Ik volgde logopedie hier in het dorp. Ik moest goed leren ademen.” Gaandeweg kan hij in de duinen zijn hardloophobby weer oppakken. „Ik haalde weer de 10 kilometer per uur.” Van Doorn zegt „enkele duizenden” euro’s schadevergoeding te hebben gekregen via de verzekeraar van een van de standhouders die is veroordeeld voor het veroorzaken van de legionellabesmetting.

Trouw bezoekt hij de jaarlijkse lotgenotenbijeenkomsten. „Ik bied een luisterend oor. Er is 
veel tragiek.” Zelf was hij diep geraakt door een van de eerste bijeenkomsten, in Utrecht. „Op een groot scherm werden in alfabetische volgorde de dorpen en steden getoond met inwoners die getroffen waren door de veteranenziekte. De namen van de overledenen waren in het rood, die van zieken in het zwart. Na Heemskerk kwam Heiloo. Ik zag mijn naam in het zwart staan. Ik was kapot.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer