Commentaar: Ouderschapsplan had goede intentie maar werkt verkeerd uit
De doelstelling die toenmalig minister Rouvoet van Jeugd en Gezin voor ogen stond, was heel nobel. Niet de belangen van de ouders die gaan scheiden, moesten vooropstaan. Hij zette het kind centraal. Dat mocht niet het slachtoffer worden van de echtscheiding.
Om die reden maakte hij zich sterk voor de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding. Die trad op 1 maart 2009 in werking. Strekking van deze wet is dat de scheidende ouders samen moeten vastleggen hoe zij zorg dragen voor de opvoeding van hun kinderen tot deze meerderjarig zijn. De minister wilde toen bovendien dat kinderen na de huwelijksbreuk het recht kregen om gelijkwaardig door beide ouders te worden verzorgd.
Tot 1998 was het gebruikelijk dat het gezag over, en dus de zorg voor, een kind naar de moeder ging. Dat was mede het gevolg van de toen gangbare situatie dat vooral moeders ook al voor de scheiding de zorg voor de opvoeding hadden. Mede als gevolg van de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen verdween de vanzelfsprekendheid dat alleen de vrouw het gezag over en de zorg voor het kind op zich nam. Bovendien kwam er meer oog voor de situatie van vaders die na de echtscheiding hun kinderen soms zelden meer zagen. Vandaar dat na 1998 ook vaders vaker een deel van het ouderlijk gezag kregen toegewezen en dus medeverantwoordelijk werden voor de opvoeding.
De wet van Rouvoet was bedoeld om discussies over het ouderlijk gezag na de echtscheiding weg te nemen. Daarom moesten harde afspraken worden vastgelegd. Het kind moest weten waar het aan toe was. De bedoeling van deze wet was goed. De praktijk wijst echter uit dat deze is mislukt. In plaats van dat scheidende ouders in redelijk overleg komen tot afspraken waarmee het belang van het kind is gediend, is zoon of dochter nu vaker onderwerp van debat en ruzie. Uit onderzoek blijkt dat sinds 2009 het aantal vechtscheidingen met 15 procent is toegenomen. Het welbevinden van het kind daalde navenant. Vaders gaan op hun strepen staan en eisen hun deel van de opvoeding op, of dit nu in het belang is van het kind of niet. Het gaat er vaak vooral om de vroegere huwelijkspartner te beconcurreren. Daarbij komt het vaker voor dat mannen zich door deze negatieve gevoelens laten drijven dan dat vrouwen daarmee zijn behept.
Het resultaat is dat opnieuw zoon of dochter het kind van de rekening is. Een echtscheiding is op zich al een drama, voor het echtpaar maar ook zeker voor hun kinderen. Zij kampen met hun dubbele loyaliteit. Vandaar dat het van belang is dat hun relatie met zowel de moeder als de vader in stand blijft. Zowel de een als de ander moeten ze kunnen ontmoeten.
Minstens zo belangrijk is dat kinderen een stabiel en veilig thuis hebben. Wie als ouder terechtkomt in een echtscheiding zal toch het belang van het kind voorop moeten en –als het goed is: willen– stellen. Die gaat niet vechten om het kind, maar doet zo nodig een stap terug om de schade voor zoon of dochter tot een minimum te beperken. Daar zou zelfs geen wet voor nodig moeten zijn.