Opgroeien met zelfvertrouwen
Titel:
”Geef uw kind zelfvertrouwen. Veiligheid en zekerheid voor kinderen”
Auteur: prof. dr. Stanley I. Greenspan
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2003
ISBN 90 215 3600 5
Pagina’s: 173
Prijs: € 13,90. Natuurrampen. Zinloos geweld. Zelfmoordaanslagen. Wanneer ben ik aan de beurt? Juist kinderen kost het soms moeite gevaarlijke gebeurtenissen in de juiste verhoudingen te zien. Tegen deze achtergrond stelt prof. dr. Stanley I. Greenspan aan de orde hoe kinderen zelfverzekerd hun toekomst tegemoet kunnen gaan.
Opvallend is dat Greenspan in ”Geef uw kind zelfvertrouwen. Veiligheid en zekerheid voor kinderen” het begrip zelfvertrouwen in een maatschappelijke context plaatst. De onveiligheid van de wereld om je heen kan gebrek aan zelfvertrouwen veroorzaken. Het boek laat zich echter ook breder lezen. Ook als een kind door andere oorzaken onzeker is, biedt dit boek goede handvatten.
Greenspan werkt volgens duidelijke lijnen. Eerst legt hij uit welke basisprincipes je moet gebruiken om veiligheid en zekerheid te bieden. Daarna lees je hoe dit achtereenvolgens werkt bij jonge kinderen, bij kinderen op de basisschool en bij pubers. Hij beschrijft hoe je angst en onzekerheid in het gedrag kunt herkennen. Dit doet hij met veel praktische voorbeelden, wat deze hoofdstukken toegankelijk maakt. Met de theoretische gedeelten zal de gemiddelde ouder duidelijk meer moeite hebben door de moeilijke woorden en het hoge abstractieniveau.
Er staat heel wat informatie in het boek. Greenspans boodschap gaat niet over de hoofden heen, omdat hij goed verwoordt hoe het in de praktijk toegaat. „Er is een natuurlijke neiging om ons terug te trekken als kinderen ons teleurstellen of frustreren.” Met deze herkenbare constatering geeft hij het advies dat je juist dán je kind niet moet afkeuren. Hij schrijft origineel en treffend, bijvoorbeeld over het zich kunnen verplaatsen in de ander: „Nu kan een jongere voor het eerst werkelijk in andermans schoenen gaan staan, omdat hij ook eigen schoenen heeft om in terug te keren.”
Hoe geef je kinderen zelfvertrouwen? Door heel het boek heen blijkt spel belangrijk te zijn. En dat ouders veel tijd moeten investeren. De richtlijn is een halfuur tijd per kind per dag. Dat is dan speeltijd. Tijd waarin je naast kinderen gaat zitten en hen laat bepalen wat er gebeurt. Volgens hem gaat er veel mis als ouders steeds sturen. Ze hebben de neiging te corrigeren zonder dat ze hun kind zelf laat komen.
Gaandeweg het boek werd me duidelijk dat hij een belangrijk punt aansnijdt en een voorvalletje in huis leerde me dat hij waarschijnlijk gelijk heeft. Alleen rest de vraag hoe reëel dat halve uur is als er meer kinderen zijn, met verschillende nevenactiviteiten.
Behalve speeltijd onderscheidt de auteur probleemoplostijd. Ouders geven aan binnen welke grenzen hun kind moet blijven. Door gezamenlijk problemen op te lossen leert het kind te overleggen en logisch te denken. Dit deel stimuleert je om méér te halen uit problemen die zich telkens voordoen.
Het boek ademt optimisme. Over de inventiviteit van kinderen. Over hun veerkracht. Over de mogelijkheden die zelfs pubers nog hebben om te veranderen. Het recept? Als een refrein keert terug: veel bij elkaar zijn, veel warmte en koestering geven, geruststellen, gevoelens leren uiten en leren hanteren, je leren inzetten voor anderen. Dit laatste is bedoeld om op kleine schaal iets te doen aan de wereldproblemen. Want dat is de uiteindelijke doelstelling: het afleveren van kinderen die verantwoord omgaan met de natuur en de andere wereldburgers. Kinderen die weten dat er belangrijker dingen zijn dan prestatiegericht handelen en die beschikken over een rijk inlevingsvermogen. Dit lijkt me behoorlijk hoog gegrepen, maar de richting erheen is (binnen het horizontale) zeker de goede kant op.