Opinie

Doemscenario Milieudefensie over agrarische sector bezijden de waarheid

Niet een krimp van de veestapel, maar innovatie en een betere prijs voor producten vormen hét recept voor een duurzame veehouderij, reageert Maarten Leseman op Jacomijn Pluimers (RD 20-2).

Maarten Leseman
25 February 2014 16:18Gewijzigd op 15 November 2020 09:02
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Het journaille trekt massaal naar Born als de deuren van de autofabriek opengaan en er weer duizenden auto’s van de band lopen. Met trots is in de kranten te lezen dat ‘we’ in Nederland weer auto’s bouwen. Dat is goed voor werkgelegenheid, goed voor de BV Nederland, goed voor de leefbaarheid in de regio, goed voor automotive kennisinstellingen die in Zuid-Nederland zijn geconcentreerd en goed voor economische groei in de regio. Het positivisme spat van de pagina.

Begrijp me goed, een goede baan en perspectief op inkomen is de mensen in Limburg en Brabant van harte gegund. Maar niemand roept op die dagen dat auto’s het milieu fors belasten. Niemand refereert op dat moment aan de milieuschade die de ertswinning ten behoeve van de auto-industrie elders in de wereld teweegbrengt. En wat te denken van de edelmetalen en grondstoffen die nodig zijn voor computerchips en navigatieapparatuur. Terecht is werkgelegenheid topprioriteit. Grote aantallen inwoners zonder werk zijn een schrikbeeld voor bestuurders. Dat de productie van auto’s het milieu belast, verzwijgen we even in de nieuwskolommen.

Rioolwater

Hoe anders is dat voor de Nederlandse veehouderij. Een nieuwe stal is per definitie een megastal en een nieuw bedrijf wordt door tegenstanders meteen geduid als ongebreidelde groei van de veestapel. Milieudefensie en aanverwante organisaties benutten elke gelegenheid om te roepen dat de veestapel groeit en dat daar een einde aan moet komen. Pluimers cum suis eist sanering van de veestapel en daarmee sanering van duizenden banen die met de veehouderij verbonden zijn.

Milieudefensie goochelt met cijfers en publiceert doemscenario’s. Zo beweert Pluimers dat het grondwater vervuilt als gevolg van mestoverschot, dat overheden mestfabrieken subsidiëren en dat waterschappen extra kosten maken om door mest vervuild water te zuiveren. Zij vergeet dat de hogere kosten voor het zuiveren van rioolwater te wijten is aan de huishoudens; om te voorkomen dat resten van medicijnen en hormonen in het milieu terechtkomen.

Pluimers slaat eveneens de plank mis met de opmerking dat overheden mestfabrieken subsidiëren. Dat is echt een ”broodje aap”. Het bemesten van bouw- en grasland is terecht aan strikte voorwaarden verbonden. De normen zijn afgestemd op wat de planten en het gras kunnen opnemen aan voedingsstoffen, dus spoelen er nauwelijks meststoffen uit naar grond- en oppervlaktewater.

En wat te zeggen van de suggestie dat mensen ziek worden van de veehouderij en niet meer te genezen zijn als gevolg van antibioticaresistentie. Inspelen op angstgevoelens door beweringen die niet bewezen kunnen worden, is een strategie waar Milieudefensie niet veel mee bereikt. Gerenommeerde onderzoeksinstituten en de Gezondheidsraad hebben gezegd dat er geen wetenschappelijke onderbouwing is voor die suggestie. Q-koorts is een vervelend incident met een geweldige impact op de samenleving en individuele mensen, maar door vaccinatie van de geiten is het risico op ziek worden inmiddels nagenoeg tot nul teruggebracht.

Bij Milieudefensie moeten ze zo langzamerhand ook weten dat het publiceren van doemscenario’s en uit hun context gehaalde cijfers geen effectieve strategie is. Daar houden Nederlanders niet van, want wij willen ”er samen uitkomen”.

Vernieuwing

Kunnen Nederlandse veehouders dan achteroverleunen? Zijn er dan geen verbeteringen nodig in de voeder- en stalsystemen? Moet de veestapel ongebreideld kunnen groeien? Nee, dat is niet de kern van mijn verhaal. Er kunnen en moeten door de veehouder, zijn leveranciers van voer- en staltechnieken en zijn afnemers van zuivel, eieren en vlees, zeker nog stappen gezet worden voor een zorgvuldige en duurzame veehouderij. Overigens zal de ideale situatie nooit bereikt worden. De sector zal constant moeten vernieuwen. Dat doen veehouders niet in opdracht, maar vanuit een intrinsieke motivatie een bijdrage te willen leveren aan de schoonheid van de schepping.

Door bijvoorbeeld efficiënter te voeren en het voer anders samen te stellen, is direct een positief effect op de mestproductie meetbaar. Door in de fokkerij andere accenten te leggen, worden koeien, varkens en kippen sterker en minder ziek. Dat heeft weer 
een positief effect op medicijn­gebruik en een kleinere kans 
op de verspreiding van ziekte-
kiemen.

Ruimere en hogere stallen verbeteren de luchtkwaliteit en dat is positief voor de gezondheid van de dieren. Door andere stalvloeren, een andere indeling van de ruimte en het plaatsen van luchtwassers neemt de uitstoot van ammoniak en fijnstof met tientallen procenten af. Door mestverwerking worden kostbare voedingsstoffen (mineralen) hergebruikt en hoeft minder energieslurpende kunstmest geproduceerd te worden.

Ondernemen

Voor veehouders is het volstrekt helder wat de samenleving verlangt: een zorgvuldige en duurzame veehouderij. Veehouders beseffen dat zij de ruimte om te ondernemen zelf moeten verdienen door zorgvuldig en duurzaam te werken in balans met hun sociale en fysieke omgeving.

Een zorgvuldige en duurzame veehouderij bereik je niet door krimp van de veestapel, maar door ondernemers de kans te geven te innoveren in combinatie met een betere beloning voor hun zuivel, eieren en vlees.

De auteur is werkzaam bij boeren- en tuindersorganisatie LTO Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer