DIRKSLAND. Tolerantie is geen zaak van concessie maar van confessie, aldus dr. M. J. Kater. „Wanneer vrijheid niet meer verbonden is aan andere waarden, zoals waarheid of absolute morele waarden, ontstaat er kortsluiting: de intolerantie van tolerantie.”
Dr. Kater, hoofddocent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), sprak vrijdagavond in Dirksland op een bijeenkomst van SGP-jongeren Flakkee over tolerantie. De christelijke gereformeerde theoloog kreeg in 2012 een beurs van het wetenschappelijk instituut van de SGP voor onderzoek naar tolerantie.
Wanneer iemand christenen intolerantie verwijt, is het de vraag wat daarmee bedoeld wordt. Ten diepste gaat het volgens dr. Kater om een verschil tussen „ter harte gaan” –dat is echte tolerantie– en onverschilligheid.
Tolerantie heeft wezenlijk te maken met het onduldbare, dat wat je eigenlijk niet uit kunt houden. „Wie tolerantie beoefent, verliest iets en behoudt iets”, zo citeerde dr. Kater de Tilburgse theoloog prof. dr. Th. W. A. de Wit. „Hij verliest zijn neiging om rivaliserende overtuigingen en praktijken te onderdrukken of te elimineren; hij behoudt tegelijkertijd zijn gehechtheid aan zijn eigen overtuiging. Het is deze spanning die typisch is voor tolerantie en die haar tegelijkertijd zo moeilijk maakt.”
Tolerantie heeft alles te maken met de Bijbel, betoogde de TUA-docent. „Wat moet God niet verdragen van Zijn kinderen? Zijn SGP’ers farizeeërs of weten zij zich één met de tollenaren en zondaren?”
Dat betekent niet dat vrijheid gelijk staat aan grenzeloosheid. „Wanneer vrijheid niet meer verbonden is aan andere waarden, zoals waarheid of absolute morele waarden, ontstaat er kortsluiting: de intolerantie van tolerantie. Deze tolerantie verdraagt het niet dat ze niet als absolute waarde gehoorzaamd wordt.”
Het is daarom belangrijk om te benadrukken dat de wet een liefdewet is, aldus dr. Kater. „Gods heerschappij is een genadige heerschappij. We zijn pas echt vrij als we in ons levenselement terugkeren, zoals een vis in het water.”
Dr. Kater haalde een uitspraak aan van prof. A. A. van Ruler: „Tolerantie is geen zaak van concessie maar van confessie.”
Dat heeft gevolgen voor de manier waarop christenen naar andere mensen kijken: ook zij zijn geschapen naar het beeld van God. „Ik spits dat even toe op wat Calvijn in zijn Institutie bij het zesde gebod schrijft: „De bedoeling van het gebod is deze. Aangezien de Heere de mensen in een zekere eenheid aan elkaar verbonden heeft, behoort ieder te letten op het behoud van alle andere mensen.””