Commentaar: Stelselvernieuwing jeugdzorg meer dan bezuinigingsoperatie
In de Senaat klonk dinsdag 49 keer ”ja”. Een meerderheid van de leden van de Eerste Kamer ging in een hoofdelijke stemming akkoord met de Jeugdwet, die de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg overhevelt naar gemeenten. Daarmee wordt de wet vanaf volgend jaar van kracht.
Echt verrassend kan het Senaatsbesluit niet worden genoemd. Na het afsluitende debat van vorige week liet het CDA immers al weten de wet te zullen steunen. Daarmee was het kabinet al voor de stemming verzekerd van een meerderheid van VVD, PvdA en CDA; samen 41 zetels. D66, ChristenUnie en SGP voegden zich daar dinsdag nog bij. In hun houding ten opzichte van deze wet betoonden de vier partijen zich daarmee behalve constructief in de eerste plaats vooral consistent. CDA, D66, CU en SGP waren al voor toen een breed samengestelde werkgroep van Tweede Kamerleden ruim drie jaar terug de basis voor de Jeugdwet legde. Daarvoor was ook alle reden, gegeven de ronduit alarmerende gegevens over het functioneren van het bestaande jeugdzorgstelsel anno 2010.
Als belangrijkste manco van het huidige stelsel geldt vanaf 2010 dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg over te veel bestuurslagen is verdeeld. Vooral wanneer de hulp bij complexe gezinsproblemen moet worden opgeschaald blijkt dat problematisch. Hulp kan pas worden geboden nadat talloze formaliteiten, waaronder de financiering, zijn afgewikkeld. Wie eindverantwoordelijk is laten alle betrokkenen het liefst in het ongewisse en de regie ontbreekt. Vrijwel alle adviesrapportages die de afgelopen jaren zijn verschenen over het jeugdzorgstelsel wezen dan ook in de richting die het kabinet nu eindelijk kan inslaan: alle verantwoordelijkheid overhevelen naar gemeenten, zodat de hele jeugdzorgketen onder de regie van één bestuurslaag valt.
Dat de stelselherziening meer is dan een bezuinigingsoperatie, maar moet zorgen voor een broodnodige vernieuwing, is een gegeven dat tijdens de parlementaire behandeling van de wet beslist te veel uit het zicht is geraakt. Vooral sommige uit de jeugd-ggz afkomstige lobbyisten tegen de Jeugdwet gingen vol op het orgel en vertekenden op dubieuze wijze de beeldvorming rond het nieuwe stelsel. „Jammer, of is het ernstig, dat er op deze manier veel onrust onder ouders, instellingen en professionals georganiseerd wordt”, merkte VVD-senator Beckers vorige week veelbetekenend op.
Die sneer was gepast, gezien het grote aantal waarborgen rond de jeugd-ggz dat terecht in het nieuwe stelsel is ingebouwd. Te denken valt onder meer aan de intact gelaten vrije doorverwijsmogelijkheid via de huisarts. En aan de speciale overgangsregeling voor landelijk werkende instellingen in de jeugd-ggz; een initiatief van CU-senator Kuiper dat dinsdag terecht door een Senaatsmeerderheid van –opnieuw– onder andere CDA, D66, CU en SGP werd gesteund.
Nu het nieuwe jeugdzorgstelsel ook voor de jeugd-ggz binnenkort realiteit wordt, rest deze sector maar één mogelijkheid: blijven investeren in kwaliteit om zorg te kunnen bieden die passend én effectief is. Wie alles bij het oude wil laten, prijst zich al op voorhand uit de markt.