Kassa rinkelt in de Kamper Geerstraat niet meer vanzelf
De detailhandel verkeert in zwaar weer. Burgers houden de hand op de knip en steeds vaker is niet de buurman, maar het web de te kloppen concurrent. Hoe gaan winkeliers hiermee om? Deze krant nam een kijkje in een doorsnee winkelstraat in Nederland: de Geerstraat in Kampen.
De kassa rinkelt allang niet meer vanzelf
Wie vanuit de Oudestraat –de belangrijkste winkelstraat van Kampen en tevens een van de langste winkelstraten van Nederland– de Geerstraat inloopt, springen meteen de steunbalken in het oog die voorkomen dat de eerste de beste winkels in de straat ineen zullen zijgen.
Een eerste impuls is om dat te gaan interpreteren, geheel in lijn met de weinig florissante situatie in winkelland, waar de verkopen in de achterliggende periode zó sterk terugvielen dat Nederlandse winkeliers qua omzetdaling in 2013 in de eurozone eigenlijk alleen hun collega’s in Griekenland, Portugal en Slovenië nog achter zich wisten te houden.
Toch zou dit beeld onterecht zijn, want wie de moeite neemt de –op de Wibra na allemaal zelfstandige– winkeliers in de Geerstraat te vragen naar hun wel en wee, treft geen mensen aan die de wanhoop nabij zijn. Nee, hoewel de zorgen er wel degelijk zijn, overheersen de hoop, het ondernemerschap en de vechtlust om te midden van alle bedreigingen ook weer nieuwe kansen te ontwaren.
Neem Bertha Boonstra. Afgelopen zaterdag gingen de deuren van haar stoffenwinkel, Stoffenkraam Kampen, officieel open, al is iedereen die in de achterliggende weken op de bonnefooi al binnenliep ook gewoon geholpen. Hoewel de crisis op haar kersverse bestaan als winkelier dus nog geen vat heeft gehad, was die crisis er wel de reden voor dat ze nu in de winkel staat. Het kopieer- en printbedrijf van haar man, waar ze tot voor kort zelf ook werkte, heeft het al jaren zwaar, omdat het sterk afhankelijk is van de kwakkelende bouwsector.
Om wat ademruimte op de loonlijst te creëren, stapte Boonstra vorig jaar uit het bedrijf. Aanvankelijk met als doel geld te gaan verdienen met het repareren van kleding. Totdat haar oog viel op een advertentie van groothandel De Stoffenkraam, die een franchisenemer zocht voor een winkel in Heerenveen. Boonstra overtuigde het bedrijf met haar in zee te gaan en dan niet in Heerenveen maar in Kampen. „Een plaats”, zegt ze „met veel grote gezinnen die houden van naaien en breien.”
Ze is er vast van overtuigd dat het haar –crisis of niet– gaat lukken in de Geerstraat, die haar tot nu toe bevalt „als een oude jas.” De huur is er lager en uiteindelijk zit ze er ook beter dan in de Oudestraat, denkt Boonstra. „Daar val je tussen de vele winkels amper op.”
Hoewel er op maandagen wel een kleine markt is met stoffenkraampjes, is de winkel volgens haar „echt een stukje dat Kampen nog niet heeft.” Ook de reacties waren tot nu toe erg positief. „Mensen die langslopen steken voor het raam hun duim omhoog.”
Wellicht treft Boonstra het dat ze in februari begonnen is, want vorige maand viel de klandizie niet bepaald mee, zegt Marianne Stoeltie, die al dertien jaar cadeauwinkel Kunstig Kitschwerk runt. „Dit móét wel de slechtste januari aller tijden zijn geweest”, stelt ze. „Echt niet normaal meer.”
Vraag Stoeltie trouwens niet naar de exacte cijfers, want dat vindt ze „typisch van die mannendingen”, zegt ze terwijl ze bloemetjes maakt van crêpepapier om cadeautjes mee te versieren „Als het niet meer gaat, hoor ik dat vanzelf wel van mijn accountant.”
Wel ging het, zo veel weet ze zeker, de afgelopen tijd vooral achteruit. „In 2012 draai je opeens met verlies. En vorig jaar was dat zelfs twee keer zo veel.”
Wat volgens Stoeltie wel scheelt is dat ze single is, een oud autootje rijdt én boven de winkel woont. „Dit is natuurlijk geen zaak waar je rijk van wordt, maar het is nog steeds het liefste wat ik doe. Niemand heeft wat hier hangt nodig, maar ik zeg altijd: áls je het koopt, wordt je leven er wel een heel stuk leuker op.”
De crisis heeft volgens Stoeltie zeker ook een voordeel; namelijk dat het mensen weer dwingt om te gaan ondernemen. „Het maakt dat je uit je luie stoel komt. Zo pakken we hier in de straat echt uit met activiteiten tijdens evenementen, zoals het jaarlijkse Kerst in Oud-Kampen en binnenkort tijdens Sail. Dat moet ook wel, want die jaren van: laat de kassa maar rinkelen, ik zit hier, die zijn écht voorbij.”
Edward Kamphuis is het daarmee eens. Met zijn vrouw runt hij een steenworp verderop in de Geerstraat Casa Moderna, een winkel die zich richt op Italiaanse keukens en designmeubelen voor de woonkamer. „Zeker in onze branche kon het tot 2008 niet op. Wij verkochten aan starters keukens van 20.000 tot 30.000 euro alsof het niets was. Al je uitgaven kon je immers eenvoudig bijlenen.” Maar die tijden zijn passé. „Als je geluk hebt, kun je nu geld lenen om een woning te kopen. Investeringen moet je uit eigen zak betalen.”
Precies op tijd zetten Kamphuis en zijn vrouw echter de tering naar de nering. „Anders waren we er niet meer geweest.” Zo verkopen ze naast keukens nu ook interieurs en bedienen ze behalve particulieren ook bedrijven. De belangrijkste keuze was echter om vanuit een duur huurpand in Zwolle naar het huidige kooppand aan de Geerstraat te verkassen. „We combineren nu wonen en werken voor een maandbedrag dat een derde lager ligt dan alleen de winkelhuur in Zwolle.”
Over zijn omzet is hij tevreden. „Als dit de nieuwe standaard is: prima. We hebben elke dag vlees bij de piepers. Al heb je in deze dagen echt geen idee wat je morgen gaat verdienen. Ik bedoel: als Rutte vandaag weer iets doms zegt op televisie, kunnen we daar als winkeliers zomaar weer een kwartaal last van hebben.”
Ook Cathy van Zanten heeft het geluk dat ze relatief weinig huur betaalt. Het pand waar ze sinds drie jaar haar Winkel van Kaatje runt, is eigendom van haar vader. Het zaakje staat vol met lifestyleproducten, „zeg maar leuke spulletjes, oud en nieuw door elkaar”, zoals kookboeken, spulletjes voor op tafel, schorten, maar ook oude meubels en tweedehands jurken van het vroeger populaire Britse merk Laura Ashley.
Van Zanten merkt duidelijk dat mensen minder te besteden hebben. „Toen ik begon was het al crisis, maar het zou al snel weer beter gaan, werd toen gezegd. In plaats daarvan raakte de economie echter in een duikvlucht. En daar is de btw-verhoging bovenop gekomen.” Het is op dit moment moeilijk voor haar om het hoofd boven water te houden. „Ik houd de moed erin zolang het nog gaat, maar blijf wel realistisch; ik ga niet tot het gaatje.”
Ook Van Zanten benadrukt dat het in crisistijd voor een ondernemer zaak is om creatief te zijn. „Bij de Xenos kunnen mensen ook leuke spulletjes kopen en hoeven ze minder te betalen. Ik moet de mensen dus trekken met bijzondere dingen. De Laura Ashleyjurken waren afgelopen jaar mijn grote succes. Die vind je niet bij de HEMA.”
Haar buurman Jegatheesan Wishman zit alweer zo’n twaalf jaar in de Geerstraat. In twee geschakelde pandjes verkoopt de Sri Lankaan dames- en kinderkleding, maar ook voor de reparatie van kleding en sieraden kunnen mensen bij hem terecht. Ook voor Wishman zijn het zware tijden. „Mijn omzet is in een paar jaar tijd met de helft teruggelopen, maar ondertussen wordt alles dat ik moet betalen alleen maar duurder.” Zo voerde de gemeente vorig jaar een reclamebelasting in. „Die kost me 700 euro. En voor mijn parkeervergunning en WOZ-bijdrage was ik vroeger 300 euro kwijt, nu 1000 euro. En dan is er ook nog de energie. Dit is een oud pand met hoge stookkosten.”
Klanten blijven steeds vaker weg, merkt Wishman. „Wij deden een paar jaar geleden goede zaken met lange rokken. We hadden veel klanten uit Urk en Staphorst, je weet wel, van die gereformeerde mensen met grote gezinnen.” Hij doet een greep in een van de overvolle kledingrekken. „Kijk eens wat een mooie rok! Bij College Style kost zoiets 80 tot 90 euro. Bij mij 30. Maar de mensen komen haast niet meer.”
Wishman hoopt dat de kentering die er in de economie zichtbaar lijkt, doorzet. Zoniet, dan zal hij waarschijnlijk een van zijn twee winkelruimtes gaan onderverhuren.
Het is niet zozeer concurrentie van internet die hem nekt, stelt de winkelier. „Nee, de mensen hebben gewoon minder geld om uit te geven. Ze doen langer met hun kleren of kopen tweedehands.”
Op die laatste trend speelt Diane Hund juist in. Zij is afgelopen zomer even verderop in de Geerstraat een eigen winkel begonnen. Nadat ze jarenlang in de Oudestraat in een vestiging van een modeketen werkte, verkoopt ze nu onder de naam Fair & Share fairtradeartikelen én tweedehands kleding. „Geen kleding die je in de kringloopwinkel vindt, maar de betere kwaliteit”, zegt Hund. „Mensen brengen het hier in consignatie. Van de prijs die ik vang, krijgen ze 40 procent. Wat na acht weken niet is verkocht, gaat naar goede doelen: de kledingbank of het asielzoekerscentrum.”
Het starten van haar zaak kostte wel de nodige hoofdbrekens. „Eigen geld had ik niet en banken wilden me niets lenen.” Dankzij Qredits (een non-profitorganisatie die microkredieten verstrekt aan ondernemers) kon ze toch aan de slag. En het gaat goed. „Tot nu toe verdien ik meer dan ik had verwacht. Genoeg om uit de kosten te zijn en ook nog de kinderopvang te kunnen betalen. Al haal ik er nog geen salaris uit.”
Recht tegenover Fair & Share runt Chris van den Berg nu voor het vierde jaar zijn Speelhuys. ”De leukste speelgoedwinkel van Kampen”, staat er op de deur. Maar is het niet ook de leegste winkel van Kampen? Speelgoed, dat kopen mensen toch steeds vaker via internet of tegen dumpprijzen bij ketens als Intertoys en Bart Smit?
Dat blijkt nogal mee te vallen. Inmiddels heeft Van den Berg drie medewerksters in dienst en denkt hij zelfs al na over de opening van een tweede winkel in Kampen. Zijn ervaring is dat het persoonlijk contact in de winkel juist heel belangrijk is. „De mensen moeten het beleven, dán gaan ze kopen. Natuurlijk hebben wij ook een webshop, maar in verhouding wordt daar weinig op verkocht.”
Dat hij niet is aangesloten bij een keten, is juist zijn kracht, stelt hij. „Zoiets remt alleen maar de creativiteit. Je hoeft dan zelf niet na te denken.” De ondernemer wil zich juist onderscheiden. Zo speurt Van den Berg op internationale speelgoedbeurzen naar de nieuwste trends en zorgt hij voor een breed assortiment in zijn winkel. Liefhebbers van LEGO kunnen, in tegenstelling tot bij de ketens, in zijn winkel wel terecht voor de duurdere productlijn van dit merk.
Speelgoed blijft gevraagd, ook nu consumenten minder te besteden hebben, meent Van den Berg. „Mijn ervaring is dat mensen niet snel op hun kinderen bezuinigen. Een kind snapt immers niet dat het crisis is.”
Toch houdt hij er wel rekening mee dat zijn klanten minder in de portemonnee hebben: hij is voorzichtig met prijsverhogingen, hoewel zijn inkoopprijzen stijgen. Dat hierdoor zijn marges onder druk staan, wordt vooralsnog goedgemaakt doordat zijn omzet groeit.
Uiteindelijk is crisistijd volgens Van den Berg misschien wel de beste tijd om voor jezelf te beginnen. „Je moet er helemaal voor gaan en niet achteroverleunen. Maar als je het nú redt, ben je straks heel sterk als het met de economie weer de goede kant op gaat.”