„Niemand had half december kunnen voorzien dat de nood zo hoog zou zijn als nu”, zei VN-coördinator Toby Lanzer. „We doen er alles aan om een catastrofe af te wenden.”

Door de voedselnood zijn plunderingen geen uitzondering. In de stad Malakal bestormden mensen een opslagplaats waar hulpgoederen werden bewaard. „Mensen zijn zo wanhopig dat ze simpelweg niet kunnen wachten op hulp”, aldus Lanzer.

De hulp in het land komt maar moeilijk op gang. Vrijdag vluchtten 240 medewerkers van Artsen zonder Grenzen (AzG) - dat al eerder personeel evacueerde - met tientallen patiënten de bossen in bij het dorp Leer. Ook duizenden anderen vluchtten, omdat de toestand in het plaatsje onhoudbaar was geworden. Ook het Internationale Rode Kruis luidde de noodklok over een groot tekort aan schoon drinkwater en vreest een uitbraak van ziekten als tyfus en cholera.

In Zuid-Sudan is sinds december een bloedige stammenstrijd gaande. Die ontstond nadat president Salva Kiir zei dat er een poging tot staatsgreep was verijdeld. Leden van zijn stam, de Dinka, raakten slaags met hun oude rivalen, de Nuer. Sinds de burgeroorlog uitbrak zijn duizenden mensen gedood en zijn meer dan 860.000 mensen ontheemd. Van hen zijn 740.000 nog in het land. De rest is gevlucht naar buurlanden.

De strijdende partijen bereikten vorige week donderdag in Ethiopië een wapenstilstand. Het staakt-het-vuren kon worden bereikt door onder meer financiële steun van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken aan bisschoppen die in het conflict bemiddelden.

Desondanks wordt er nog steeds gevochten en beschuldigen de rebellen en de regering elkaar van het schenden van het bestand. Vanaf 7 februari beginnen nieuwe vredesbesprekingen.