Dollar wordt met de dag goedkoper
Deze week was het elke handelsdag raak. Telkens werd de waarde van de dollar ten opzichte van de euro met een nieuw diepterecord geschreven. Of, vanuit Europa geredeneerd, bereikte de euro voortdurend nog niet eerder gekende hoogten. Nadat eerst de grens van 1,20 dollar was gebroken, behaalde de Europese munt donderdag met 1,2155 dollar zijn duurste niveau ooit.
Volgens kenners is het einde nog niet in zicht. „Voor het einde van het jaar zie ik de koers nog zakken tot 1,25 dollar voor 1 euro”, aldus de Londense valutahandelaar Michael Klawitter. Een collega van hem, werkzaam bij Credit Suisse, bevestigt de neergaande lijn. „We kopen voorlopig geen dollars meer”, citeerde vrijdag het persbureau Bloomberg Philipp Vorndran.
De voorkeur voor de euro is niet verwonderlijk. Het verschil in rente is fors. Zo levert een tweejarige Amerikaanse staatslening 2,02 procent op, terwijl een soortgelijke obligatie in Duitsland 2,7 procent doet.
Het waardeverlies van de dollar gaat de laatste weken hard, maar is al twee jaar aan de gang. Vergeleken met juli 2001, toen 1 euro slechts 0,84 dollar waard was, is de munt 31 procent in waarde gedaald. Of omgekeerd: de euro is 44 procent gestegen.
Deze waardeverschuiving betekent meer dan dat een strandvakantie in Florida of het winkelen in New York voor Europeanen goedkoper wordt. „De wisselkoers van de dollar tegen de euro is de belangrijkste prijs in de wereld. Belangrijker dan die van olie of computerchips”, stelt het weekblad The Economist.
De dollarprijs beïnvloedt alles waar de wereldeconomie op stoelt: handelsbalansen, kapitaalstromen, groeiratio’s, winsten, aandelenkoersen, inflatiecijfers, rentestanden. Ze verandert zelfs de relatieve omvang van een economie. Zo was in 2001 het bruto binnenlands product (bbp) van de eurolanden 60 procent van dat in de Verenigde Staten. Door de huidige koersverhoudingen is dit toegenomen tot circa 80 procent. Als de economieën van het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Denemarken worden meegeteld, heeft de Europese Unie momenteel een grotere economie dan de VS.
De Amerikaanse dollar krimpt niet alleen tegenover de euro. De index die de munt relateert aan een gewogen gemiddelde van zes andere valuta’s, zakte deze week naar 89,24, de laagste stand sinds januari 1997.
De depreciatie staat haaks op het economisch herstel in de VS. Wekelijks presenteert Washington mooie macrocijfers: 8 procent kwartaalgroei op jaarbasis, toenemend vertrouwen van ondernemers en consumenten, een forse stijging van de arbeidsproductiviteit of een daling van de werkloosheid. Dergelijke signalen zouden volgens de handboeken de koers van de dollar omhoog moeten stuwen.
Het probleem is dat de Amerikaanse economie een dubbel tekort heeft, dat groter en groter wordt. Daar is allereerst de handelsbalans. De groeiende behoefte aan importproducten doet het gat zwellen tot 5 procent van het bbp. Elke werkdag komt de Amerikaanse volkshuishouding 2 miljard dollar tekort.
Een goedkopere dollar zou de kooplust moeten temperen. Want die maakt Japanse auto’s, Zwitserse horloges of Italiaanse maatpakken duurder. De correctie vindt echter maar gedeeltelijk plaats. Door de lage rente is lenen goedkoop. Bovendien passen buitenlandse bedrijven hun prijzen aan en accepteren ze lagere marges.
Daarnaast leeft ook de Amerikaanse overheid op de pof. De enorme belastingverlaging, de uitgaven om de oorlog in Irak te financieren en de medische voorzieningen te bekostigen, trekken de balans van de regering van president Bush steeds schever. Het tekort is het afgelopen begrotingsjaar meer dan verdubbeld tot een recordbedrag van 374 miljard dollar en komt tot boven de 500 miljard dollar uit.
Europese ondernemingen die veel omzet maken in de VS ondervinden de meeste hinder van de lagere dollarkoers. Hun in dollars gemaakte omzet moeten ze in euro’s boeken en is dus minder waard.
The Economist blijft echter optimistisch. „Een goedkope dollar levert Europa wel degelijk wat op. Een sterke euro dwingt de hervormingen door te voeren die tot nu toe steeds zijn uitgesteld. Bovendien kan de Europese Centrale Bank de rente verlagen zonder gevaar voor inflatie. Goedkope leningen stimuleren mensen om geld uit te geven, zodat de economie groeit.”