Commentaar: Overheid en bedrijfsleven moeten leren van drama met gastarbeiders
Er dreigt een nieuw multicultureel drama, net zoals in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Dat is de alarmerende conclusie in een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Waren het veertig jaar geleden Turken en Marokkanen die zorgden voor de problemen, nu dreigen het Bulgaren en Roemenen te worden.
Sinds 1 januari kunnen deze Oost-Europeanen zonder officiële werkvergunning in ons land aan de slag. De zorg is dat er een vloedgolf van Roemenen en Bulgaren over ons land spoelt nu de sluizen openstaan. De waarschuwing van de WRR is dat er adequate maatregelen nodig zijn om deze toestroom te reguleren en vooral om te voorkomen dat de Oost-Europese gasten op den duur geen ongewenste en nauwelijks gedulde vreemdelingen worden omdat ze onvoldoende integreren.
Het is belangrijk dat een onafhankelijk wetenschappelijk instituut als de WRR gewoon het probleem benoemt. Dat verheldert de discussie die nogal eens vanuit vooringenomen standpunten wordt gevoerd. Voor de ene groep zijn het nu al ongewenste vreemdelingen; voor de andere zijn het welkome arbeidskrachten die je in het grijze of zwarte circuit kunt laten werken. Laag loon en hoge productiviteit, wat wil een ondernemer nog meer. Voor een deel overlappen merkwaardigerwijs die groepen elkaar ook nog eens een keer. Wie gruwt van de fiscus moet vaak ook niet veel hebben van de vreemdeling.
Wie het de dreiging van het nieuwe multiculturele probleem wil keren, zal eerst een zuivere diagnose moeten stellen. Daarbij helpt het WRR-rapport ook zeker. Maar dat moet dan ook in zijn totaliteit worden doorgenomen. Eenzijdig focussen op de waarschuwingen is niet fair en draagt niet bij aan de oplossing. Het rapport corrigeert een aantal vastgeroeste beelden. Zo blijkt dat de Oost-Europeanen wel belasting betalen, maar nauwelijks of niet gebruikmaken van de sociale voorzieningen, ook niet van de bijstand. Daarmee wordt het beeld dat het allemaal bijstandstrekkers zijn aan flarden geschoten. Ook is het onjuist te denken dat alle arbeidsmigranten hier blijven. Naar schatting is de helft van alle Polen (zo’n 350.000) en van de ruim 300.000 Roemenen teruggekeerd naar hun land van herkomst.
De zorg van de WRR is dat het deel dat wel blijft onvoldoende integreert. Dat vergt actie van overheid en bedrijfsleven. Wie zich hier blijvend wil vestigen, zal moeten voldoen aan de voorwaarden voor goed burgerschap. Kennis van taal, cultuur, samenleving en wetgeving zijn daarbij onontbeerlijk. Het is alleszins redelijk dat die ook van nieuwe migranten wordt gevraagd. Maar om dat te bereiken, zullen niet alleen de nieuwelingen in ons land zich moeten inspannen.
Wie deze groep alleen maar gebruikt als goedkope arbeidskrachten en niet wil investeren in de opleiding en integratie van mensen, zadelt de samenleving op met een probleem. Niet zelden is het ook juist deze groep werkgevers die zich jaren later ontevreden toont over het grote aantal vreemdelingen in ons land. Dat is inconsequent.