De 12e-eeuwse bisschop als hereboer
Wandelen op Groenland is je bewegen in een levende stilte. Je zou er behoedzaam willen schrijden om de rust niet te verstoren. Een mens is er vrijwel alleen, te midden van ruwe rotsen en zicht op prachtige, met sneeuw bedekte bergen. Een enkele ruïne laat het grootse verleden van Groenland zien. Zij stamt uit de tijd dat de bisschop hereboer was en een vernuftig irrigatiesysteem liet aanleggen; nu ruim acht eeuwen geleden.
Het rondtrekken op Groenland behoort tot de meest exclusieve –en toch betaalbare– doe-vakanties. Gletsjers geselen tot op de dag van vandaag het gesteente van de grootste ijsmassa ter wereld. De mooiste korstmossen groeien er. In de zompige dalen vind je de meest aparte arctische begroeiing die je je maar kan indenken. Dwergwilgen, algen, grassen, kleurige kruiden en een onvoorstelbare hoeveelheid mosachtigen kruisen het pad van de wandelaar. En niet te vergeten het wilgenroosje, het nationale symbool.
Voor mensen die echt willen genieten van rust en ruimte, onontgonnen gebieden en wandel- of fietsroutes vormt Groenland het neusje van de zalm. In de zomer, van midden mei tot eind september, is met name Zuid-Groenland een lustoord. De adembenemende omgeving leent zich uitstekend voor kamperen, terwijl slapen in knusse jeugdhotelletjes –waar ook ouderen welkom zijn– eveneens tot de mogelijkheden behoort. Een muskietennet verdient overigens aanbeveling voor diegenen die ook in ons land al last hebben van muggen.
Talloze kleuren
Terwijl we vanaf het bootdek genieten van de zon, van ijsbergen die talloze kleuren vertonen al naar gelang de zon erop schijnt, van gletsjers die zonder dralen tonnen ijs per uur in een niet aflatend tempo aan het water leveren, komt de rotsige kust in zicht, waarachter Igaliko ligt. In oude tijden heette het dorpje Gardar. Daar bevond zich in de twaalfde eeuw de oude Noorse bisschopszetel. Nu zijn er een paar huisjes, een heuse helikopterlandingsplaats, een haventje, een kerk en een enkele winkel. Je kunt er prima een tentje opslaan of een kamer met bed huren.
Na het aanmeren wacht een stevige wandeling naar het dorpje. De tocht voert over een ruwe weg, aangelegd ten behoeve van de enkele grote boer en de dorpsbewoners.
Met de immense ijsbergen en de indrukwekkende gletsjers nog op mijn netvlies maak ik de tocht naar Igaliko. In mijn oren klinkt nog het krakend ijs van de ijsbergen die we op enkele meters afstand passeerden. IJsbergen bleken helemaal niet dood, maar springlevend. Als ik omkijk zie ik, lopend tussen de prachtigste bloemen, het lichtspel van het ijs, de bijna oneindige watervlakte en de bergen aan de overkant met hun altijd besneeuwde toppen. Soms duikt een zeehond op. De verschillende geluiden verstommen nooit.
Bisschopszetel
Igaliko ligt op 10 kilometer afstand van het Tunulliarfikfjord, waar de grotere plaatsjes Narsaq en het internationale vliegveld van Narsarsuaq zich bevinden. Igaliko zelf ligt ook aan het water en is vanaf het grote fjord bereikbaar via heuvelruggen, beekjes met forellen en via weidegronden. De tocht betekent een paar uur stappen. De veldfles laat zich vullen bij de nog niet door bacteriën vervuilde, heldere stroompjes.
Op het hoogste punt aangekomen zie ik Igaliko in de diepte liggen. Majestueus torent een met sneeuw bedekte berg boven het dorp uit. Beneden, vlak bij het kerkje, liggen ruïnes. Ooit stond er een stenen kathedraal. Daar zetelde vanaf 1124 de Noorse bisschop, lang voordat Denemarken er de scepter zwaaide.
Het bisschoppelijk paleis, met de grote kathedraal, vormde de kern van de nederzetting. Het 27 meter lange godshuis was de grootste dom van Noord-Europa. De bijbehorende stallencomplexen herbergden de bisschoppelijke veestapel. Het bouwwerk van de bisschop moet in die tijd immens geweest zijn. Zijn stallen waren staaltjes van vernuft en deden de gewone boeren de adem inhouden. Een bezit van maar liefst 65 koeien was in die tijd een bijna onvoorstelbaar grote hoeveelheid.
Al kort na 1124 had de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder een irrigatiesysteem laten aanleggen op zijn Groenlandse weiden. Met ontzag kijk ik naar de glooiing waar het systeem toen goed werkte.
Vergane glorie
In Groenland is het pas in mei kort maar heftig voorjaar, terwijl de herfst in september razendsnel overgaat in een lange winter. Gras en hooi zijn schaars, maar onontbeerlijk voor de veestapel. Het irrigatiesysteem van toen is nu vervangen door op diesel gestookte pompen. Tractoren staan te draaien om het land te bevloeien.
De huidige premier heeft de zorg voor 56.000 Groenlanders. De bisschop is de hoeder van ruim 97 procent van hen. Het is een veelvoud van de onderdanen die de Noorse bisschop ooit onder zijn hoede had. Toen Gardar de zetel van de kerk was, woonden er ruim 5000 kolonisten in het land. De 330 boerderijen van die tijd waren ongeveer 20 meter lang en 5 meter breed (inclusief woonhuis).
Door een koude windvlaag, als de zon verdwijnt, huiver ik. Ook bisschopszetels vergaan. In Gardar hield hij niet lang stand. Al rond het jaar 1300 verslechterde het klimaat dermate dat veeteelt niet meer goed mogelijk was. De ruïnes van nu getuigen van de vergane glorie. Enkele eeuwen lang bleef Groenland uit beeld. Tot er walvisvaarders kwamen.
Nu brengt het vliegtuig ons in enkele uren naar het eiland. De hedendaagse boeren houden het hoofd met veel kunst en vliegwerk boven water. Tegenwoordig floreert de economie van het land vooral door het opkomende toerisme.
De zon schijnt weer in het oude Gardar. Voor wie echt van de rust wil genieten en van wandelen houdt, wacht Groenland nodigend.
n.a.v.Beluga Expeditions & Adventures verzorgt individuele en groepsreizen naar Groenland. Meer informatie: tel. 010-2950126 of e-mail: beluga.adventures@wxs.nl.