Meer concurrentie automarkt in zicht
Of het vrijmaken van de automarkt door de Europese Commissie ertoe zal leiden dat auto’s via de supermarkt worden verkocht, is niet zeker. De brancheclub van autofabrikanten ACEA zei maandag dat vrijwel alle merken hechten aan hun ’eigen’ dealers. De Commissie zal de voorstellen volgende week dinsdag in het Europees Parlement in Straatsburg bekendmaken.
In september eindigt de zevenjarige periode die de Commissie de automobielfabrikanten heeft gegeven om zich voor te bereiden op volledig vrije concurrentie bij de distributie. ’Brussel’ wil een eind maken aan het systeem waarin dealers slechts één merk mogen verkopen in één regio.
De voorstellen die de Commissie tot nu toe in voorbereiding had, kwamen de ACEA in het geheel niet gelegen. Nu doen beide partijen water bij de wijn. De regels gaan niet helemaal overboord: fabrikanten mogen kiezen tussen merkexclusiviteit en regionale exclusiviteit.
Secretaris-generaal Ivan Hodac verwacht dat veruit de meeste fabrikanten kiezen voor dat eerste. In dat systeem mogen ze weigeren te verkopen via kanalen die ze onwenselijk vinden, zoals supermarkten. Consumentengroepen hopen dat auto’s goedkoper worden indien ze worden behandeld als elk ander product. De plannen van de Commissie laten daar, tot ongenoegen van de ACEA, wel ruimte voor. Iedere autoverkoper moet namelijk service kunnen aanbieden. Zolang er maar een garage bereid is de service te verlenen, blijft het mogelijk via supermarkten en internet auto’s te verkopen.
De ACEA is akkoord met het voorstel dealers de vrijheid te geven in heel Europa aan marketing en verkoop te doen en regionale beperkingen af te schaffen. Er komt dan concurrentie tussen dealers: een Renault-dealer uit Duitsland kan wagens verkopen in Nederland. Dat kan voor de consument een voordeel opleveren, omdat de kale prijzen -zonder belasting- in landen verschillen.
Wel betreuren de fabrikanten dat de Commissie voorstelt meer merken in één showroom te verkopen. Ook willen ze de verplichting behouden dat een autoverkoper een garage heeft. Verder protesteren ze ertegen dat een autofabrikant met een marktaandeel van meer dan 15 procent in een bepaald land, in alle gevallen onder het systeem van concurrentie tussen dealers valt.
Door dealers toe te laten meer merken te voeren, maar dan in aparte gebouwen en met apart personeel, willen de fabrikanten de Commissie tegemoetkomen. Verder willen de fabrikanten meewerken om technische informatie en training aan monteurs ter beschikking te stellen, onder het voorbehoud dat die informatie niet gebruikt wordt om auto’s op te voeren of om te bouwen tot grotere milieuvervuilers.
Volgens de ACEA is de huidige Europese situatie vrijwel identiek aan Japan en de VS. „Er is voldoende concurrentie, onze marges zijn laag. Er zijn geen verborgen rendementen, niet bij de industrie en niet bij de distributie”, zei voorzitter Jean-Martin Folz, tevens voorzitter van PSA Peugeot Citroën. „De prijzen van auto’s dalen al jaren en er zitten steeds meer vernuftigheden in. Momenteel wordt bovendien al meer dan de helft van alle reparaties uitgevoerd in garages die niet van de dealer zelf zijn.”
Volgens de ACEA-voorzitter laten de huidige winsten van autofabrikanten en dealers niet veel ruimte voor lagere prijzen. „Er is gewoon geen verborgen goudmijn in deze branche. Je kunt altijd denken dat de laagste prijs die je nu in een bepaald land vindt, de laagste prijs voor heel Europa wordt, maar dat is logistiek niet mogelijk.”
Folz beroept zich op het feit dat een auto een stuk complexer is dan een computer of een wasmachine, die al wel bij de hypermarkt kan worden gekocht. „Onderzoek wijst uit dat de mensen bij een auto ook service willen die de garantie niet ondermijnt, inruilmogelijkheden, tweedehandsaanbod, financieringsmogelijkheden en goede onderdelen.”