Opinie

Donner: Niet alles is heilsgeschiedenis

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus of bestuurder een toespraak houdt. Deze week sprak mr. J. P. H. Donner.

Mr. J. P. H. Donner
24 January 2014 16:47Gewijzigd op 15 November 2020 08:25
De Waalse Kerk in Den Haag, beeld RD, Anton Dommerholt
De Waalse Kerk in Den Haag, beeld RD, Anton Dommerholt

Een koe is een dier met vier poten, maar niet ieder dier met vier poten is daarom een koe. Zo leerden we dat op school. Soms zie je Gods hand in de geschiedenis, maar daarom is geschiedenis nog geen heilsgeschiedenis. Soms bevorderen overheden met hun beslissingen de heilsgeschiedenis maar daarom is nog niet alles wat overheden doen deel van de heilsgeschiedenis of zijn overheden daarom zelf onderdeel van de heilsgeschiedenis.

Het omgekeerde geldt ook. Ook als de geschiedenis geen openbaring is, betekent dat nog niet dat geloof in Gods hand in de geschiedenis daarom misplaatst is. Als we zeggen dat overheden geen instrument zijn in Gods hand, betekent dat niet dat overheden dus geen plaats hebben in Gods bedoeling.

God roept mensen, geen volken; dat leert het Nieuwe Testament. In het Oude Testament roept God het volk Israël; daarin is de geschiedenis van Israël openbaring en is de Koning Gezalfde van God. Maar als God mensen roept, biedt dat een andere kijk op overheden en de geschiedenis. Niet dat overheden daarin geen plaats hebben. Het tweede grote gebod roept op tot dienstbaarheid aan de naaste. Die dienstbaarheid houdt onder meer in dat we een samenleving onderhouden, waarin we in vrede met elkaar samenleven en waarin ieder mens tot recht kan komen. Daar zijn overheden voor nodig. Mensen dreigen steeds te botsen, elkaar mis te verstaan, vast te lopen in gebrek aan samenwerking, verloren te gaan bij gebrek aan wederzijdse hulp en bijstand. Om dat in goede banen te leiden, zijn overheden nodig: om regels te stellen, om geschillen te beslechten, om taken in het algemeen belang uit te voeren. „Om ons een stil en rustig leven te laten leiden”, zoals het in Timotheus staat (1 Tim. 2:1-2). Daarom moeten we de overheid eren en onderhouden.

Overheden kunnen de gang van de heilsgeschiedenis beïnvloeden. We lazen het net: de keizer die een bevel uitvaardigt, of Pilatus die Christus veroordeelt, Paulus die naar Rome wordt gestuurd. Maar dat betekent niet dat iedere overheid zoals die is door God is gewild en ook niet dat wat een overheid doet Gods werk is. Zelfs als overheden goed doen, is dat geen barmhartigheid en naastenliefde zoals God die vraagt. Wat mensen heiligt als het uit geloof geschiedt, verandert als het door overheidsmacht wordt opgelegd. De hongerige voeden, de dorstige laven, de naakte kleden, de zieke bezoeken; het strekt tot Gods eer als het uit geloof wordt gedaan, maar niet als de wet daartoe verplicht. Dan gaan politieke partijen met de eer strijken en de belastingbetaler draagt de kosten.

Dat geldt ook voor andere geboden: vergeven, „de andere wang toekeren.” Dat is mooi als u en ik dat doen. Maar als de staat schulden vergeeft, gevangenissen openzet, genade voor recht laat gelden, zou dat velen schaden en de lasten leggen bij mensen die er vermoedelijk heel anders over denken. Daarom is het een gevaarlijke verwarring te denken dat we wat God van ons verlangt bij de overheid neer kunnen leggen. Want die overheid doet dat met plichten en zo nodig met dwang en geweld; dat is niet Gods rijk. Niet alleen het resultaat telt, ook de inzet. Zelfs als bij wat de overheid doet het resultaat soms hetzelfde is, geldt nog: al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.

Daarmee wil ik niet zeggen dat ook een goede overheid een lelijk ding is. En het betekent al helemaal niet dat overheden geen plaats hebben in Gods bedoeling. Nee, het is zoals Paulus schrijft in Romeinen; overheden, ze zijn nodig om mensen in vrede samen te doen leven. Ze kunnen verenigen waar anders achterdocht, vrees en wantrouwen zouden heersen.

Maar let op, ze brengen ook scheiding in wat bij elkaar hoort. Het is dit jaar honderd jaar geleden dat in Europa op lichtzinnige wijze een oorlog tussen staten begon en daarmee een halve eeuw van onnoembaar leed over mensen afriep. Het is daarom goed dat we in hetzelfde jaar Europese verkiezingen hebben. Want let wel: de Europese Unie is evenzeer overheid in de zin van de brieven van Paulus. Een voorwaarde om mensen in Europa in vrede samen te doen leven. En denk nu niet: dus is alles goed wat uit Europa komt. Nee, die Europese overheid is evenzeer behept met de erfzonde van overheden; dat zij mensen verantwoordelijkheid uit handen wil nemen en voor ze wil beslissen; dan kunnen mensen niet tot recht komen.

God roept mensen en daarbij mogen en moeten we van democratische mogelijkheden gebruik maken. Partijvorming op basis van levensbeschouwing? Daar is niets mis mee; dat doet iedereen. Maar dat maakt de overheid niet tot christelijk instrument en het beleid niet tot christelijk beleid. Natuurlijk mogen we nastreven wat naar ons inzicht Gods bedoeling is met mensen. Maar let wel, die overheid werkt met dwang en zo nodig geweld – en dat verandert wat anders goed zou kunnen zijn. „Dat heeft de staat tot hel gemaakt dat mensen er een hemel van wilden maken”, zei de Duitse dichter Hölderlin.

Dat betekent niet dat we ons dus maar niet in moeten laten met de overheid, omdat we anders misschien vuile handen maken. Daar speelt vertrouwen in Gods hand in de geschiedenis juist een rol. Dat vertrouwen betekent niet dat wij zonder nadenken risico’s kunnen nemen, omdat God het wel ten goede zal keren. Dat is de verzoeking in de woestijn: spring van de tempel, want engelen zullen u dragen. Het betekent evenmin dat dus alle kwaad in de wereld ook uit God is. Het betekent ook niet dat dus alles wat we doen, Gods werk is; en nog minder dat niets er toe doet, omdat alles al vaststaat. Dat zijn allemaal pogingen om met het verstand een boodschap van hoop in haar tegendeel veranderen. Het is weer de koe en die vier poten.

Gods hand in de geschiedenis? Ik heb het altijd zo begrepen dat we er op mogen vertrouwen dat we niet altijd en overal zijn overgeleverd aan heilloze ketens van actie en reactie, zoals het begin van die wereldoorlog honderd jaar geleden. Het is het vertrouwen dat dat soort ketens kunnen worden onderbroken en worden onderbroken; helaas niet altijd, maar vaker dan we soms denken.

Dat vertrouwen geeft moed om dingen ter hand te nemen, ook als je weet dat je ze misschien niet af kunt maken. „Ook als ik wist dat de wereld morgen verging, zou ik vandaag nog een appelboom planten”, zei Luther. Het geeft moed om ook zelf, waar mogelijk, die ketens van actie en reactie te doorbreken door het onverwachte te doen; de andere wang toekeren. Het geeft moed om steeds opnieuw op te komen tegen wat niet geaccepteerd mag worden. „Het is beter één kaars op te steken dan over het duister te blijven klagen”, is de zinspreuk van Amnesty International.

Het kan ook de moed geven om, ook als alles tegenzit, te hopen dat er iets goeds uit kan ontstaan. Dat alles niet vanwege vertrouwen op bovennatuurlijk ingrijpen, maar vanwege de wetenschap dat het goede wat mensen doen vrucht heeft en anderen kan inspireren; dat de geest vaardig is en de duisternis het licht niet zal kunnen overwinnen.

Denk niet dat dit een boodschap is voor overheden en voor wie daarbij betrokken zijn; voor wie geschiedenis maken. De boodschap richt zich tot ieder van ons, want geschiedenis ontstaat uit het handelen van velen en uit de wijze waarop we met elkaar omgaan. Het hangt soms van de kleinste dingen af: „Als de neus van Cleopatra een tikje korter was geweest, zou de aarde een heel ander aanzien gekregen hebben”, schreef Blaise Pascal.

Daarom: ook als het donker ons lijkt te omsluiten, is het beter een kaars op te steken dan over het duister te klagen. „Ook voor wie de toekomst met zorg tegemoet ziet, blijft de plicht van dezen dag duidelijk: met inzet van al zijn krachten het recht en de waarheid te helpen vestigen in deze wereld”, zo zei Robert Regout aan het begin van de Tweede Wereldoorlog die hij niet overleefde, toen het kwaad nog onoverwinnelijk leek. Dat is vertrouwen op Gods hand in de geschiedenis.

De auteur is oud-minister en vicevoorzitter van de Raad van State.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer