Kardinaal Eijk: Kerken sluiten doet pijn
Somber over de toekomst van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland is hij niet, wel realistisch. De komende tien jaar zullen honderden kerken hun deuren moeten sluiten. Het doet kardinaal Wim Eijk „heel, heel veel pijn” om van een kerkgebouw afscheid te moeten nemen. Maar de aartsbisschop van Utrecht moet verder. „Het is geen hobby van me om kerken te sluiten, het is bittere noodzaak.”

Het aartsbisschoppelijk paleis, waar Eijk woont en werkt, valt niet echt op tussen de huizen aan de Maliebaan in Utrecht, een brede allee met tientallen statige patriciërswoningen. Aan weerskanten van een lange strook gras staan rijen hoge bomen, die inmiddels allemaal hun blad hebben verloren.
Nummer 40 is het paleis, in 1868 gebouwd als villa voor H. Ameshof, directeur van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij. Sinds een verbouwing rond het jaar 1900 wonen de aartsbisschoppen van Utrecht er.
Boven de voordeur hangt het wapen van Eijk: een groen schild met daarop de staf van Mozes met een slang. Ze verbeelden de overwinning op het kwade, en herstel door een sterk geloof.
Binnen doet bijna niets aan een paleis denken. Natuurlijk, de vloeren zijn van marmer, er hangen kroonluchters – maar verder lijkt alles functioneel, sober haast. Aan de muren hangen schilderijen met Bijbelse taferelen: de geboorte van Jezus, de voorstelling in de tempel, de kruisiging. In de vergaderzaal: levensgrote portretten van Nederlandse aartsbisschoppen, voorgangers van Eijk. Even verderop is er nog een huiskapel, waar Eijk af en toe achter het orgel kruipt om wat van Bach of César Franck te spelen.
Niet dat hij voor dat laatste veel tijd heeft. Het aartsbisdom Utrecht en de Nederlandse kerkprovincie vragen veel aandacht, zeker in tijden van tegenwind: het seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken, de kerkverlating waar geen einde aan lijkt te komen. De komende jaren zal de agenda vooral worden bepaald door het samenvoegen van parochies en het noodgedwongen sluiten van honderden kerkgebouwen.
Eijk hoeft dus niet stil te zitten, en dat zal hij ook niet doen. Toen hij op 17 juli 1999 als bisschop van Groningen werd benoemd, koos Eijk niet voor niets de woorden ”weiger het werk niet” als wapenspreuk.
De komende tien jaar sluit de Rooms-Katholieke Kerk ruim 1000 van de bijna 1600 kerkgebouwen. Zo’n maatregel moet een aartsbisschop pijn doen.
„Ik ben priester geworden om het Evangelie te verkondigen en mensen tot Christus te brengen. Dat is in de huidige cultuur heel erg moeilijk. Het doet pijn om te moeten constateren dat de verkondiging van dit Evangelie minder vruchtbaar is dan in voorbije tijden.
Dat er kerkgebouwen gesloten moeten worden, is heel jammer. We zijn aan deze kerken gehecht, en dat kan ook niet anders: het zijn sacrale ruimten waar we de sacramenten vieren, waar we in de tabernakel bij het altaar de eucharistie bewaren. De kerk is voor ons heel nadrukkelijk het huis van God, de plek waar Hij in ons midden woont. En dan is het, vanuit het diepst van je geloof, heel, heel pijnlijk om van zo’n kerkgebouw afstand te moeten nemen.”
Een misverstand wil Eijk nog wel even wegnemen: het is geen besluit om ruim duizend kerken af te stoten. „Het is een prognose. De geldwervingsactie Kerkbalans vertoont sinds 2009 een dalende tendens en op basis daarvan, en van andere ontwikkelingen, verwachten wij dat een derde van onze kerken in Nederland voor 2020 gesloten zal zijn, en twee derde voor 2025. Als de inkomsten stijgen, zou het dus allemaal wat gunstiger kunnen uitvallen.”
Dat er kerken definitief op slot zullen gaan, staat echter als een paal boven water. Het aantal kerkgangers loopt al jaren terug en daarmee dalen ook de inkomsten. Ongeveer 5 procent van de rooms-katholieken gaat ’s zondags naar de kerk. „In de jaren vijftig was dat op veel plekken nog 90 procent. Het aantal kerken dat we hebben, is afgestemd op het kerkbezoek van toen. Zo hadden we in Arnhem een grote kerk met 1600 plaatsen waarin op het laatst nog maar 60 mensen zaten. En daarom moeten we de tering naar de nering zetten en noodgedwongen afscheid nemen van een groot aantal kerkgebouwen, hoe pijnlijk dat ook is.”
Hoe reageerde paus Franciscus op de boodschap dat zo veel kerken de deuren zullen sluiten?
„Op de eerste dag van het ad-liminabezoek vorige maand heb ik aan het begin van de audiëntie met de heilige vader een toespraak gehouden. Toen ben ik eerst ingegaan op het probleem van het seksueel misbruik en de wijze waarop we dat in de Nederlandse kerkprovincie hebben aangepakt. Verder noemde ik allerlei ontwikkelingen binnen de Nederlandse kerkprovincie, de geloofscrisis, de afname van het aantal actieve gelovigen en dientengevolge ook de noodzaak om kerken te sluiten. De paus was heel erg begaan met onze situatie. Hij realiseerde zich terdege dat deze ontwikkelingen ons heel erg pijn doen, en hij wees op het risico daardoor ontmoedigd te raken. Hij zei: „Blijf niet vastzitten in gevoelens van droefheid, kijk niet achterom. De situatie van weleer komt niet meer terug. ”Avanti”, jullie moeten verder, vooruit.”
De Rooms-Katholieke Kerk verliest ieder jaar duizenden leden. Komen de aangekondigde maatregelen niet wat laat?
„Er zijn in de voorbije decennia ook al veel kerken gesloten. De ontwikkelingen veranderden echter in 2009, en toen zijn er maatregelen genomen. Tot die tijd zag je steeds dat minder mensen meer geld opbrachten. Daar is een knik in gekomen.”
Maar die kwam toch ook niet onverwacht?
„Nee, maar je gaat geen kerken sluiten als dat niet echt nodig is. Nogmaals, het gaat niet om een besluit maar om een prognose. En we voorzien dat de noodzaak er is: als er voldoende mensen en middelen zouden zijn, gaan we geen kerken sluiten.”
De afname van het kerkbezoek van 90 procent naar 5 procent is een geleidelijk proces geweest, zegt Eijk. „Toen ik jong was, had je iedere zondagmorgen vier, vijf missen. Dat is in de meeste kerken langzamerhand teruggebracht tot één mis, en lange tijd was die ene mis nog aardig bezet. Maar op een gegeven moment gaat ook dat veranderen. Je moet iets doen als dat nodig is, niet eerder. Het is geen hobby van me om kerken te sluiten, het is bittere noodzaak.”
U schreef vorig jaar dat de beslissing om kerkgebouwen af te stoten „feitelijk wordt genomen door de mensen die zijn afgehaakt en die niet meer praktiseren.” Moet u de hand ook niet in eigen boezem steken?
„Ik denk dat het goed is om zelfkritisch te zijn. Als je terugkijkt, hadden we sommige dingen anders moeten doen. Zo hebben we de catechese te veel laten verwateren.
Wat we nu echter zien, is vooral het gevolg van wat vijftig jaar geleden is gebeurd. Heel veel jongeren weigerden vrij plotseling om naar de kerk te gaan. De jongeren van toen zijn de grootouders van nu, en ze hebben het geloof nauwelijks of niet doorgegeven. Hun kinderen en kleinkinderen gaan niet meer naar de kerk en dragen financieel ook niets bij.”
Wat vooral belang is geweest, zegt de kardinaal, is de opkomst van een nieuwe cultuur. „De welvaart nam enorm toe, mensen gingen in relatieve onafhankelijkheid van elkaar leven, en dat leidde tot individualisme. Het individu heeft niet alleen het recht, maar ook de plicht om authentiek te zijn. Dat wil zeggen: zich te onderscheiden van anderen door zijn uiterlijk, zelfgekozen religie of levensbeschouwing en eigen ethische waarden en normen. Deze cultuur is voor de verkondiging van het christelijk geloof heel nadelig geweest. De kerk is per definitie een gemeenschap van gelovigen, met een gemeenschappelijk gedeeld geloof gebaseerd op Christus en Zijn Evangelie.”
U ziet de toekomst somber in?
„Ik denk niet dat de kerk de toekomst somber hoeft in te zien, wel realistisch. We geloven dat de Heer tot het einde der tijden bij ons is en dat de Heilige Geest ons leidt. Ik sluit helemaal niet uit dat er andere tijden zullen komen, maar het lijkt me realistisch om ervan uit te gaan dat deze cultuur de komende decennia overheersend zal zijn.”
De aartsbisschop van Utrecht constateert dat jongeren vrijmoediger over het christelijk geloof spreken dan veel ouderen. „Ze hebben vaker een regelmatig gebedsleven en een brandend en vitaal geloof. Dat zien we als een van de lichtpuntjes voor toekomst. De kerk wordt kleiner, maar de kwaliteit stijgt. Mensen die werkelijk contact met Christus hebben, waaien niet zomaar weg.”
De huidige crisis is een geloofscrisis, zei u vorig jaar bij de herdenking van de vijftigste verjaardag van het Tweede Vaticaans Concilie. Wat is volgens u de remedie?
„Wat we moeten doen, is heel duidelijk zijn over de verkondiging van het geloof. De afgelopen vijftig jaar hebben we, met de beste bedoelingen overigens, te vaak geprobeerd om de scherpe kantjes eraf te halen. We hebben water bij de wijn gedaan. Zo hadden we meer duidelijkheid moeten scheppen over bijvoorbeeld de betekenis van het sacrament van de eucharistie en de menswording van Christus. Om zo veel mogelijk mensen in de kerk te houden, ging men moeilijke thema’s uit de weg. Dat is denk ik funest geweest.
Wat we moeten doen, is onverschrokken en eerlijk het geloof verkondigen en daar niets van afdoen. De kerk wordt geleid door de Heilige Geest en alleen de authentieke verkondiging van het Evangelie wordt gezegend. Je ziet dat als kerken vrijzinnig worden, ze heel snel leeglopen. Sommigen vinden dat de kerk bepaalde zaken moet aanpassen aan de huidige cultuur, dat ze niet zo moeilijk moet doen. Maar laten we niet de valse hoop koesteren dat de kerken dan ineens vol zitten.”
Bezuinigingen, ook in uw aartsbisdom, worden lang niet altijd in dank afgenomen. Volgens sommigen bent u te autoritair.
„Plezierig is die kritiek niet. Maar aan de andere kant: daardoor moeten we ons niet uit het veld laten slaan. Als bestuurder moeten we onze verantwoordelijkheid nemen. Wat dat betreft heeft een kerk enkele eigenschappen van een bedrijf, hoewel je die twee in essentie natuurlijk niet kunt vergelijken. Op een gegeven moment geldt dat je de tering naar de nering moet zetten. Het aartsbisdom was de eerste die moest reorganiseren, en dat heel radicaal om een technisch faillissement te voorkomen en de rekeningen te kunnen betalen. Dat springt in het oog. En als het bisdom failliet was gegaan, dan was er kritiek op het mismanagement geweest. Als bestuurder moet je niet uit zijn op populariteit. Populariteit duurt maar een dag.”
Hij laat even een stilte vallen, dan: „U zegt autoritair. Ik denk dat alles is gegaan volgens de regels van het spel en het Nederlandse arbeidsrecht. We hebben praktisch alle mensen die zijn ontslagen naar ander werk kunnen begeleiden. We hebben van de vakbonden zelfs een compliment gekregen voor de wijze waarop we alles hebben gedaan. Dat lees je niet zo snel in de krant, maar het is wel een feit.”
Kunt u verontruste rooms-katholieken, die straks niet meer in hun eigen dorp naar de kerk kunnen, geruststellen?
„Het is belangrijk om steeds weer uit te leggen waarom we iets doen. We sluiten geen kerken uit ideologische motieven, ook niet omdat we te weinig priesters hebben, maar eenvoudigweg omdat er te weinig kerkgangers zijn en financiële middelen om de gebouwen te onderhouden.
Regelmatige kerkgangers begrijpen vaak wel dat er iets moet gebeuren, omdat ze zien dat er steeds minder mensen komen. Leden die nauwelijks naar de kerk gaan, hebben er soms meer moeite mee. Het is belangrijk dat parochies oog hebben voor deze mensen en hen helpen de weg naar het overgebleven kerkgebouw in de regio te vinden.
Je zult altijd mensen hebben die definitief afhaken. De vraag is dan: wat is hun motivatie? Als je gelooft dat je in de eucharistie Christus ontmoet, dan heb je ook de innerlijke drive om naar een ander kerkgebouw te gaan. Hoe pijnlijk het ook is als je eigen kerk gesloten wordt.”
Dr. Wim Eijk
Willem Jacobus (Wim) Eijk werd geboren op 22 juni 1953 in Duivendrecht. Hij studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkte een jaar als arts. Hij volgde een opleiding tot priester aan het grootseminarie Rolduc en werd in 1985 gewijd. Twee jaar later promoveerde Eijk tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift over euthanasie. Daarna studeerde hij filosofie aan de Pauselijke Universiteit Sint Thomas van Aquino in Rome. In 1990 verscheen zijn tweede dissertatie, over genetische manipulatie. De paus benoemde hem in 1999 tot bisschop van Groningen. In 2008 volgde Eijk kardinaal Simonis op als aartsbisschop van Utrecht. Sinds juni 2011 is hij ook voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie. Eijk werd in 2012 tot kardinaal gecreëerd.
De kerk van Dinteloord gaat uit, (Reformatorisch Dagblad, 09-01-2014)
Kaarsen doven langzaam uit... ...en de kerk gaat op slot, (Reformatorisch Dagblad, 04-01-2014)
RKK sluit ruim duizend kerken, (Reformatorisch Dagblad, 05-12-2013)
Dr. Eijk benoemd tot kardinaal, (Reformatorisch Dagblad, 07-01-2012)
Een nieuw gezicht; geen nieuw geluid, (Reformatorisch Dagblad, 12-12-2007)
Arts-theoloog Eijk trouw aanhanger leer RK-Kerk, (Reformatorisch Dagblad, 12-12-2007)
Bisschop Eijk naar pauselijke academie, (Reformatorisch Dagblad, 12-12-2007)
Bisschop Eijk met applaus en protest in Groningen gewijd, (Reformatorisch Dagblad, 08-11-1999)
Bisschop Eijk: Niet beschadigd, wel pijn, (Reformatorisch Dagblad, 04-11-1999)
“De dictaten waren oud materiaal” : Bisschop dr. Eijk herziet wel de stof, maar past de leer niet aan, (Reformatorisch Dagblad, 24-09-1999)
Geen strafrechtelijke vervolging van Eijk : Bisschop Groningen discrimineerde niet, (Reformatorisch Dagblad, 07-09-1999)
Bisschop onder vuur door visie op homoseksualiteit : Dr. Eijk verdedigde onverkort kerkleer, (Reformatorisch Dagblad, 18-08-1999)
Moraaltheoloog wordt bisschop van Groningen, (Reformatorisch Dagblad, 19-07-1999)
Dit is het laatste deel van een drieluik over kerksluitingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk.
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: kardinaal Eijk, hoofd van de Nederlandse kerkprovincie, over kerksluitingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk.