Opinie

Ondergang van De Tijd moet voor het RD een baken in zee zijn

Drs. N. C. van Velzen

4 December 2003 13:38Gewijzigd op 14 November 2020 00:46

noemt het emancipatiemechanisme een sluipend proces waarvan de aard niet onderschat moet worden en waar ook kranten als het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad mee te maken krijgen. Hij herinnert ter illustratie aan de teloorgang van het vanouds onverdacht rooms-katholieke dagblad De Tijd. De afgelopen maanden zijn in deze krant verschillende artikelen verschenen waarin de emancipatie van de bevindelijk gereformeerden aan de orde kwam. Directe aanleiding was de opzienbarende uitkomst van een RD-onderzoek onder de jeugd van reformatorischen huize. Velen waren daardoor ongerust geworden.

De oud-hoofdredacteur van het RD, dr. C. S. L. Janse, sprak geruststellende woorden in een artikel (RD van 1 november) onder de kop ”Assimilatie is geen onvermijdelijkheid”. Zijn vraagstelling luidde: „In hoeverre is assimilatie (of minder neutraal geformuleerd: verwereldlijking) een onvermijdelijk eindresultaat van de emancipatie? Is het inderdaad een hopeloze zaak wanneer men in reformatorische kring die ontwikkelingen probeert tegen te houden?”

Daarop reageerden drs. J. Mulder, directeur van het studiecentrum van de SGP, die een heldere analyse gaf (RD van 5 november) van de emancipatieprocessen die zich binnen de reformatorische zuil voltrekken, en dr. G. van der Hoek, die erop wees (RD van 13 november) dat het theocratisch ideaal de definitieve emancipatie uiteindelijk wel zou tegenhouden.

Hoogspanning

Dat er in het emancipatieproces van de bevindelijk gereformeerden spanning is tussen assimilatie en persistentie, staat voor iedere waarnemer wel vast. Na lezing van de artikelen in het RD over de vrijetijdsbesteding en het mediagebruik van reformatorische jongeren ben ik zelfs geneigd te spreken van hoogspanning.

We zien voor onze ogen gebeuren wat iemand als dr. W. Banning, destijds hoogleraar in de kerkelijke sociologie te Leiden, in zijn boek ”Moderne maatschappijproblemen” in 1956 al geconstateerd had: „De aanval op het (orthodoxe) geloof geschiedt voor de gewone mens niet via de dogmatiek, maar via de levensgewoonten en de practische normen, via het nieuw inbrekend industrialistisch cultuurpatroon.”

Ook prof. dr. Anne van der Meiden blijkt gelijk te krijgen. In de herdruk van zijn boek over de ’zwartekousenkerken’ (1993) analyseert hij scherpzinnig en uitvoerig deze ontwikkeling. Onder het kopje ”Er komt een andere tijd: de erosie” zegt hij: „Men hoeft geen profeet te zijn om te zien dat de veranderingen waarmee de zwaren te kampen hebben en nog krijgen, van ingrijpende betekenis zullen zijn voor hun existentie (continuïteit) en hun leer.”

Prof. dr. W. H. Velema schrijft in ”Volgen of voorgaan: het RD en zijn lezers” (de afscheidsbundel voor dr. C. S. L. Janse): „Het is niet te ontkennen dat ook de bevindelijk gereformeerden de invloed van het emancipatieproces ondergaan. Ik ben zelfs geneigd te zeggen: hun eigen emancipatieproces doormaken. Er is een terrein waarop ik dat door een ervaring van dertig jaar van binnenuit kan constateren.” Hij doelt op zijn vele contacten met docenten en leerlingen van reformatorische scholen. Kortom, het emancipatieproces gaat onverminderd door.

Intelligente vrouwen

Wat mijns inziens in bevindelijk gereformeerde kringen te weinig onderkend wordt, is het feit dat emancipatie een sluipend proces is, dat ongemerkt en onbewust voortgaat, of wij dat nu willen of niet. Sociologen spreken daarom van emancipatiemechanisme, een begrip dat ons misschien wel erg deterministisch of fatalistisch in de oren klinkt en dat we daarom liever niet horen.

Inderdaad zijn er in het verleden neomarxistische sociologen geweest die dit begrip als een soort natuurlijk gegeven hebben opgevat, waartegen niets te doen valt. Zo erg is het nu ook weer niet en Janse heeft gelijk als hij schrijft: „Assimilatie is ook geen natuurverschijnsel dat zich nu eenmaal onvermijdelijk moet voltrekken. Zo zit de sociale werkelijkheid niet in elkaar.”

Maar toch, wie goed oplet, constateert merkwaardige ontwikkelingen die alles met dit mechanisme te maken hebben. Ik ken intelligente vrouwen uit de gereformeerde gezindte die stad en land afreizen om tegen de emancipatie van de vrouw te ageren, waarbij ze niet in de gaten hebben dat zij in feite net zo geëmancipeerd handelen als de vrouwen tegen wie zij zich keren. Ze zijn zelfbewust, zijn weinig thuis en hebben vaak een duobaan.

In het reformatorisch onderwijs zijn veel gehuwde vrouwen werkzaam. Het komt voor dat een onderwijzeres al weer voor de klas staat terwijl haar jongste kind nog in de wieg ligt. Resultaat van het emancipatiemechanisme, denk ik dan.

Daarom durf ik de stelling aan dat emancipatiemechanismen veel sterker doorwerken in reformatorische scholen dan wij vermoeden. En dat hetzelfde geldt voor een eigen krant, zoals het RD. Ik constateer bij Janse steeds een zeker optimisme -misschien is het woord zelfverzekerdheid nog beter op zijn plaats- in de beoordeling van wat er zich binnen ’zijn eigen’ zuil afspeelt: bij anderen, zoals bij gereformeerd vrijgemaakten en hun Nederlands Dagblad mag het dan duidelijk fout gaan, bij ons zal dat zo’n vaart niet lopen.

Misschien is het daarom goed nog eens in herinnering te brengen wat er met het dagblad De Tijd gebeurd is.

De Tijd

Deze krant was bijna een eeuw zeer principieel, streng rooms-katholiek, maar is na verloop van jaren toch roemloos ten onder gegaan. Aan de Vrije Universiteit is in 1974 onder leiding van dr. J. J. Cuilenburg uitvoerig onderzoek gedaan naar de opkomst en de ondergang van dit dagblad. Een van de medewerkers aan dit project, Gert J. Peelen, heeft later veel resultaten van dit onderzoek verwerkt in zijn boek ”Van verlossing tot vertrossing”. Hij schetst daarin de achtergronden van de verzuiling en plaatst in dat kader ook de ondergang van het dagblad De Tijd. De ondertitel van zijn boek luidt: ”De ontwikkeling van het Nederlandse massamedium: van emancipatiemechanisme tot eenheidsworst”.

De geschiedenis van De Tijd is er een van opgaan, blinken en verzinken. Van de oprichting in 1845 tot na de Tweede Wereldoorlog kon men deze krant typeren als een kwaliteitskrant van behoudende rooms-katholieke signatuur, gericht op een tamelijk hoog ontwikkeld publiek. De pastoorskrant, werd hij ook wel genoemd.

Na 1945 verandert er veel bij het rooms-katholieke volksdeel, dat zich breed gaat openstellen voor andere en nieuwe denkbeelden. De interne verdeeldheid neemt toe. De redactie van het dagblad De Tijd wil rooms-katholiek blijven, maar kiest duidelijk voor een progressievere koers. Zij verklaart ongebonden te willen zijn, openstaand voor velerlei mening, geen oordeel opleggend.

Peelen spreekt hier van de „forumfunctie” van de krant. Er mogen niet-katholieke schrijvers aan het woord komen, allerlei opvattingen en argumenten van nieuwlichters halen de redactionele kolommen. Gevolg: de harde kern van de trouwe lezers ervaart dit als een loslaten van de eigen identiteit. Deze lezers willen ook niet geconfronteerd worden met andere meningen, maar wensen de aloude (rooms-katholieke) waarheid verwoord te zien.

Als De Tijd deze kritiek negeert, haken veel abonnees af, onder het motto: Dan kan ik net zo goed een ander dagblad gaan lezen. Daardoor wordt het voor De Tijd steeds moeilijker om financieel het hoofd boven water te houden, en ten slotte moet men in 1974 de uitgave als dagblad staken.

Kwelwater

Het is voor een krant als het Reformatorisch Dagblad -en ook voor het ND- van belang dit voorbeeld voor ogen te houden. Wie het emancipatiemechanisme onderkent, kan proberen tijdig maatregelen te nemen. De aard van het sluipende proces moet men echter niet onderschatten. Dammen opwerpen door meer uiterlijke regels en voorschriften te stellen, helpt niet. Het sijpelt als kwelwater onder de dijk door.

Het komt uiteindelijk aan op de gesteldheid van het hart. Allerlei vormen van wereldgelijkvormigheid bedreigen ons allemaal, persoonlijk en als groep. De identiteit van christelijke scholen en christelijke dagbladen wordt van buitenaf bedreigd, van binnenuit uitgehold, maar gelukkig mogen we ook geloven en vertrouwen: van bovenaf beschermd. Dat laatste kan ons bemoedigen in de geestelijke strijd die woedt. „Waakt dan te aller tijd!” (Luk. 21:36).

De auteur is oud-docent massacommunicatie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer