Staat aanspreekbaar op gedrag militair Mali
DEN HAAG (ANP). Het is niet uit te sluiten dat Nederland verantwoordelijk wordt gehouden voor het optreden van Nederlandse militairen tijdens de missie in Mali. Dat schrijft minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie woensdag aan de Kamer. Circa 370 Nederlandse militairen gaan in Mali aan de slag onder VN-vlag.
Een missie van de Verenigde Naties valt onder verantwoordelijkheid van deze organisatie, stelde de Staat eerder in een zaak over Srebrenica. Maar de Hoge Raad, de hoogste rechter van ons land, oordeelde in september dat Nederland wel degelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gedrag van zijn militairen tijdens VN-missies.
Hennis benadrukt in de brief dat de missies in voormalig Joegoslavië en Mali niet met elkaar te vergelijken zijn. Maar uit de uitspraak van de Hoge Raad kan volgens haar wel worden gedestilleerd dat Nederland aansprakelijk kan worden gesteld voor de handelingen van zijn blauwhelmen in Mali.
Nederland zou verantwoordelijk kunnen worden als de VN de effectieve controle verliest. Een dergelijke situatie wil Hennis voorkomen door onder meer de inzet van de zogeheten Red Card-procedure. Een Nederlandse officier in Mali kan voorkomen dat Nederlandse militairen opdrachten krijgen die voor de Staat onaanvaardbaar zijn.
De minister wijst er ook op dat anders dan in voormalig Joegoslavië de Nederlandse militairen in Mali geen verantwoordelijkheid dragen voor een specifiek gebied. Verder worden Nederlandse militairen juist opgeleid om de mensenrechten te respecteren en te verdedigen, aldus de minister. Op deze manier probeert de regering het risico dat de Staat verantwoordelijk wordt gesteld, zo klein mogelijk te houden.