Commentaar: Christenen lijken te wennen aan secularisatieproces
In het leven went vaak heel veel. Dingen die schrik, pijn of verdriet oproepen wanneer ze zich voor het eerst voordoen, blijken op den duur geen schreeuw van ontzetting of snik van treurnis waard. Terwijl ze net zo erg zijn als toen ze zich de eerste keer aandienden. Dit fenomeen doet zich voor in de kleine dingen, maar ook bij grotere ontwikkelingen. Ze gelden zeker ook op het gebied van de secularisatie. Het proces gaat door, maar de verbijstering en de verontwaardiging bij christenen neemt af.
Toen midden jaren zeventig in de grote steden de eerste kerken werden verkocht om dienst te gaan doen als verkoophal of zelfs te worden gesloopt, waren veel kerkmensen ontzet. Om één voorbeeld te noemen: toen in 1972 de imposante Koninginnekerk in Rotterdam (gebouwd in 1907) werd gesloopt, trok dat de aandacht van de media – en niet alleen van de christelijke. Zo bijzonder was dat toen. Inmiddels wordt de ene toren na de andere geveld en worden er wekelijks kerkgebouwen gesloten. Daarmee verdwijnen bijna dagelijks tekenen van het kruis uit het straatbeeld. Wie kijkt er nog van op?
Hetzelfde sluipende proces vindt plaat op het terrein van de zondagsrust. Was het een kwarteeuw nog gebruikelijk dat winkels op zondag gesloten bleven, in met name de eerste tien jaar van deze eeuw werd de zondagsopenstelling snel ingevoerd. Aanvankelijk riep dat nog veel protest op, niet alleen van christenen maar ook van niet-christenen. Christelijke partijen sloten coalities met socialistische om verruiming van de Winkeltijdenwet tegen te gaan. In christelijke kring werden tal van initiatieven genomen om de tendens naar verruiming van de zondagsopenstelling te keren. Inmiddels wordt er nog in een betrekkelijk beperkt aantal gemeenten hierover gedebatteerd, zoals nu bij voorbeeld in Barendrecht.
Mede als gevolg van deze toegenomen drukte in stads- en dorpscentra staan kerken voor een nieuw probleem. Mensen die met de auto naar de kerk komen, kunnen verplicht worden tot betaald parkeren. Dat stuit op gemoedsbezwaren bij kerkgangers die op zondag dergelijke transacties niet willen uitvoeren. Daarnaast kan de beperkte duur dat men mag parkeren een probleem gaan worden als de dienst wat langer duurt. Dat parkeerprobleem speelt nu in Zeist.
Voor dergelijke vragen lijkt in de samenleving nauwelijks meer begrip te bestaan. Natuurlijk kan men aanvoeren dat men er om verschillende redenen beter aan doet te voet of met de fiets naar de kerk te komen. Maar het gaat hier principieel wel om de ruimte die de samenleving wil geven aan mensen met een bepaalde overtuiging. Die neemt af. Zo wordt er tamelijk onopvallend weer een nieuwe stap gezet in het voortgaande proces om christenen de beleving van hun godsdienstige overtuiging in het publiek domein geen ruimte te geven.
En de christenen zelf? Realiseren die zich wel voldoende wat er echt gaande is? Vaak toch niet. Dat komt doordat er steeds maar kleine stappen worden gezet. Maar het proces gaat daarmee wel door. Elk jaar een centimeter verschuiving is na tien jaar wel een decimeter.