Opinie

Commentaar: Nederlandse regering speelt dubbelhartige rol jegens Israël

Een boycot mag het niet worden genoemd. Van een handelsembargo is formeel ook geen sprake. Hooguit kan worden gezegd dat het gaat om een ontmoedigingsbeleid. Maar ondanks die woordspelletjes is het een feit dat Israël steeds meer in een hoekje wordt gedrukt.

Hoofdredactie
11 January 2014 08:39Gewijzigd op 15 November 2020 08:08

Nog vrij recent toog premier Rutte samen met zijn ministers Timmermans en Ploumen als aanvoerders van een zware handelsdelegatie naar Israël om de economische relaties te bevorderen. Maar tegelijkertijd staat Nederland binnen de EU aan de top van landen die het de Joodse staat moeilijk maken. Hoe tegenstrijdig kan een land zijn.

Deze week maakte pensioenbeheerder PGGM bekend zijn beleggingen in Israëlische banken terug te trekken. Kort daarvoor trok waterbedrijf Vitens de stekker uit de samenwerking met het Israëlische staatsbedrijf Mekerot. Eerder zette ingenieurs­bedrijf Haskoning een project in Oost-Jeruzalem stop. Alle­maal omdat de Nederlandse regering bedrijven ontmoedigt om te investeren of andere activiteiten te ontplooien in of ten behoeve van Israëlische neder­zettingen.

Tegen die achtergrond is het weinig manmoedig als politici nu zeggen dat zij niet verantwoordelijk zijn voor het besluit van deze bedrijven. Formeel is dat zo. Maar de gedachtegang is wel in Den Haag ontwikkeld. Als politieke partijen eerlijk zijn, moeten ze nu ook gewoon erkennen dat de acties van PGGM, Vitens en Haskoning precies beantwoorden aan hun opzet. En laten ze dan ook tegelijk maar toegeven dat er weliswaar formeel geen sprake is van een boycot, maar dat de besluiten van het drietal bedrijven in de praktijk daar wel op neerkomen.

Het lijkt er inmiddels op dat de stemming in ons land jegens Israël omslaat. Was Nederland voorheen een bevriende natie, tegenwoordig is het een kritische partner die vooral wil laten zien hoe voorbeeldig hij het ontmoedigings­beleid uitvoert. De warme vriendschap gaat snel richting verkilde ver­houdingen.

Schrijnend is dat er steeds weer een merkwaardig antisentiment opspeelt als het om Israël gaat. De verkeerde daden van dat land worden dan breed uitgemeten. In debatten wordt steeds met kracht stelling genomen tegen de nederzettingenpolitiek van dit land. Dat is ook een punt van discussie waar niet gemakkelijk een afgewogen oordeel over is te geven. Opvallend is in ieder geval wel dat dan de agressie van Israël onder kritiek wordt gesteld, terwijl het optreden van Palestijnse groepen nauwelijks wordt genoemd. En waarom wordt niet met dezelfde felheid geprotesteerd tegen China, dat de Tibetanen onderdrukt? Waarom wordt gezwegen over de discriminatie van minderheden in sommige gebieden op de Kaukasus?

In andere situaties bepleit de regering dat men vooral de (economische) samenwerking met landen moet intensiveren om een basis te leggen voor goede, indringende gesprekken. Als het om Israël gaat, geldt dat kennelijk niet. Dan creëert het kabinet een mistige sfeer. Enerzijds het land wel bezoeken, maar anderzijds moederlandse bedrijven bedekt of openlijk stimuleren het land af te knijpen. Dat is dubbelhartig.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer