Cultuur & boeken

Sinterklaas zonder Sint-Nicolaas

Tineke Goudriaan
3 December 2003 16:55Gewijzigd op 14 November 2020 00:46

Mede Titel: ”Een mijter zonder kruis. Sint-Nicolaas in de protestantse pers 1945-2000”
Auteur: Jan de Bas
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2003
ISBN 9065507701
Pagina’s: 288
Prijs: € 25,-. Hoe komt het dat volwassenen schouder aan schouder sinterklaasliedjes zingen en een verklede man op een witte schimmel binnenhalen? Volgens cijfers van het Meertens Instituut viert anno 2003 65 procent van de Nederlanders nog het sinterklaasfeest. En hoe doen de protestanten dat? Sint-Nicolaas is immers een heilig verklaarde bisschop. Of is het probleem opgelost als we hem niet Sint-Nicolaas maar sinterklaas noemen? En we hem inzetten in de strijd tegen de op en top seculiere kerstman?

Vrijdag is het weer zover. Kaarsen aan, speculaas bij koffie of chocolademelk, een juten zak of wasmand naast de bank, gedichten bij de hand. Sinterklaas is populairder dan gedacht. De meeste Nederlandse gezinnen houden de avond in hun agenda vrij. Zoals Nederland nu 5 december viert, zo gaat het al ongeveer anderhalve eeuw, ook al doet de kerstman zijn best om het in aandacht van sint te winnen.

De gereformeerde gezindte heeft altijd een beetje een dubbele houding ten opzichte van 5 december gehad. Officieel had ze natuurlijk geen enkele affiniteit met de roomse Spanjaard en zijn jongens, met verkleedpartijen en vooral niet met ’geloof’ in de sint. Dat is nog zo. Op reformatorische scholen geen man met een mijter en in reformatorische media geen advertenties met een staf en een maan door de bomen. Maar ga vrijdagavond bij een paar willekeurige reformatorische gezinnen langs en de chocoladeletters zijn weer binnen, de boeken uit het pakpapier gehaald en er blijken ’s morgens op school pepernoten te zijn uitgedeeld.

Strenger

Dat een deel van de gereformeerde gezindte niets van sint wil hebben, is begrijpelijk en in elk geval consequent. Maar wie zou het gezin willen veroordelen dat een protestantse sinterklaas viert: een van Sint-Nicolaas losgeweekt, puur Hollands feest, met gezelligheid, een beetje stevigheid en een zekere soberheid?

Hoe het tussen sint en de gereformeerden zit, weet Jan de Bas. De 39-jarige Rotterdammer kerkt weliswaar nu middenorthodox, maar is opgevoed in een gereformeerdebondsgezin, is historicus en heeft studie gedaan naar sinterklaas en de protestantse pers. Zijn boek ”Een mijter zonder kruis” over Sint-Nicolaas in de protestantse pers van 1945 tot 2000 ligt sinds kort in de boekwinkel.

Wat doet u vrijdagavond?

„We gaan vrijdag even naar Albert Heijn, waar sinterklaas komt. Vorige week hebben onze kinderen daar hun schoen ingeleverd. Verder vieren we het feest ’s avonds thuis, met mijn schoonouders. Er komt geen sint langs. De kinderen kijken naar het sinterklaasjournaal op tv en verder zijn er natuurlijk de cadeautjes en gedichten. Toen ik klein was deden we nooit aan surprises, wel aan gedichten. Het woord was belangrijk en dat vind ik nu nog; ik ben bijvoorbeeld ook niet zo’n tv-kijker.

Ik heb goede herinneringen aan vroeger. Ik ben van na de boeman: sint was een vriendelijke man, niet iemand die je in de zak meenam. Hij kwam vroeger incidenteel bij ons thuis. Als hij kwam, was het opvallend dat pa er niet was en dat sint altijd in zijn stoel ging zitten en dezelfde schoenen als mijn vader droeg. Hij kwam niet met grote cadeaus en er waren altijd gedichten.”

Protestants

„Als kind geloofde ik in sinterklaas. Het gevoel dat hij met de boot aankwam, dat was iets wonderbaarlijks. Ik zie aan het feest alleen maar positieve elementen, al ben ik voor een sobere, protestantse viering. Poëzie vind ik belangrijk. De gedichten die vroeger werden voorgedragen vormden halve familiekronieken. Ook nu probeer ik dat element in mijn gedichten te stoppen. Ik schrijf trefwoorden over het hele jaar op en verwerk die in een gedicht. Sinterklaas heeft een bindende werking. Het is een goede aanleiding om samen dingen te doen, met je kinderen over bepaalde onderwerpen te praten en natuurlijk in het gedicht bepaalde dingen te duiden.”

Duiden, zegt u. Sinterklaas is een calvinist in tabberd, zoals socioloog Herman Vuijsje hem typeert?

„Sinterklaas biedt Nederlanders inderdaad de mogelijkheid vrijmoedig met hun calvinistische vingertje te zwaaien. Je houdt elkaar met sint een spiegel voor. „’t Is niet de bedoeling te verwijten. Het zijn gewoon wat blote feiten” - zo schrijven calvinisten hun gedichten. Sinterklaas was gedurende de hele tweede helft van de twintigste eeuw een feest van grote pedagogische betekenis. Het paste prima in het gezinsleven. Het bracht gezelligheid en creativiteit. Orthodoxe protestanten vierden het zonder een lijfelijke sint, terwijl de vrijzinnig hervormde predikant ds. R. G. van der Voet in 1958 bijvoorbeeld zelf voor sint speelde.”

U bent van ná de boeman, zegt u.

„Ja, sinterklaas is in de loop van de tijd veranderd. Tot ongeveer 1960 inspireerde hij tot boemanachtige bijdragen. Een vriend van mij bijvoorbeeld is vroeger ooit door sint in de zak meegenomen en er bij een brug dichtbij zijn huis weer uitgelaten. Daar hoor ik hem nu nog over, dat heeft een diepe, niet zo positieve indruk gemaakt. Sinterklaas was een soort alziend persoon. In het Friesch Dagblad stond bijvoorbeeld in 1949 een verslag van de intocht van de kindervriend in Leeuwarden. De krant rapporteerde dat de burgemeester verklapte dat sommige kinderen weer bloemen en heesters in de plantsoenen hadden vernield, waarop de pieten ”foei” zeiden en dreigden met de roe. De burgemeester zette het gezag van sint dus in om zijn kleine onderdanen in het gareel te houden.

Dat verandert later. Na 1960 is sint vooral een vriendelijke en goedgeefse kindervriend. Dat heeft met de verlieving van de opvoeding te maken. Sint werd ook minder heilig en meer mens, wat de acceptatie bij protestanten weer ten goede kwam omdat zij veel beter uit de voeten konden met een Sint-Nicolaas die op aarde woonde dan met de hemelse toestanden uit de roomse verhalen.”

Gezelligheid

„Ik heb allerlei protestantse kranten en tijdschriften, van Terdege en de Elisabethbode tot De Rotterdammer en het Nederlands Dagblad, onderzocht en stel vast dat sint door bijna alle protestanten werd gewaardeerd vanwege de gezelligheid die hij teweegbracht en die in het gezinsleven zo goed van pas kwam. Hij vormde een contrast met buiten, waar het koud en guur was. Gezelligheid trok een lijn tussen wij en zij, tussen protestanten en niet-protestanten.”

Hoe gingen de diverse protestantse groeperingen met sinterklaas om?

„Binnen de protestantse groep zie je verschillen. Moderne, vrijzinnige en gereformeerd vrijgemaakte protestanten grepen in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog het feest aan om het een plek te geven in de opvoedingspraktijk: gehoorzaamheid van kinderen aan de ouders, veel ruimte voor godsdienstige en ethische vorming en aandacht voor gezelligheid en huiselijkheid. Sint was een bruikbaar medium om het gedrag te corrigeren en voorbeeldig gedrag te belonen. Hij werd zowat een protestantse gezinsheilige.

De bevindelijken deden hier niet zo aan mee. Zij meden het feest, of zwegen het dood, omdat het uiteindelijk een feest van de leugen was. Er was geen ruimte voor sprookjes en sint was voor de bevindelijken een toneelspeler, de belichaming van leugen en bedrog. Voor de bevindelijken stond liegen en toneelspelen op één lijn. Het bezwaar van het vals voorlichten van kinderen over het bestaan van sinterklaas is dus gebaseerd op theologisch-pedagogische gronden.

Ik heb in mijn boek enorm veel protestants-christelijke bladen aangehaald om hun relatie met sinterklaas te duiden. Een relatief klein deel van deze bladen is van bevindelijke signatuur. Dat is opvallend, omdat juist het aantal bevindelijk protestantse bladen groot was. De reden waarom tientallen van dit soort bladen niet wordt genoemd, heeft te maken met de sint-nicolaasmijding. In oude en vertrouwde bladen als De Waarheidsvriend, het Gereformeerd Weekblad, Om Sions wil, De Vriend van Oud en Jong, De lichtende Kaars en De Kleine Gids was sint een vreemde die tevergeefs aanklopte.

In het huisgezin was hij niet welkom, al bleken bevindelijken soms inventief in het verzinnen van alternatieven. Zo vertelde mevrouw E. Moerkerken in het Nederlands Dagblad van 5 december 1994 dat ze haar zoon, de gereformeerdegemeentepredikant A. Moerkerken, vroeger met sinterklaas toch maar een cadeautje gaf zodat hij op zijn hervormde school op 6 december kon meepraten.

Je ziet dat bevindelijken sinterklaas zonder sint gingen vieren, dat mocht wel. Voor een intiem familiefeestje was wel ruimte, maar het ging dan wel om een ander soort feestje, waarna je de tijd moest nemen om samen de Heere te kunnen danken - zo stond dat tenminste in De Schakel van 1977. Opvallend genoeg zie je in de bevindelijke pers aandacht voor folkloristische verschijnselen die als afgeleiden van Sint-Nicolaas en zijn feest getypeerd kunnen worden. Zo was er in het Reformatorisch Dagblad rond 5 december herhaaldelijk en opvallend veel aandacht voor ambachtelijk speelgoed, modelbouw en handgemaakt kleuterspeelgoed en veel belangstelling voor spellen en spelen.”

Hebt u begrip voor deze houding?

„Een discussie of je zondags heilig avondmaal kunt vieren nadat je zaterdags sinterklaasavond vierde, zoals die ooit in het tijdschrift Koers werd gevoerd, daar heb ik begrip voor. Ook al ben ik inmiddels meer geseculariseerd dan mijn ouders, ik hoef sint ook niet als een roomse bisschop, maar wel als ’gewone’ sinterklaas. Het is voor mij een onschuldig, samenbindend, Hollands feest. Met de groeiende Halloweencultus heb ik niks. Zelfs bij Harry Potter heb ik bedenkingen. Dit soort cultussen worden maar klakkeloos overgenomen, wat mij betreft te gemakkelijk. Ik moet de consequenties van de fantasie kunnen overzien en het moet niet bepaalde waarden aantasten. Daarom zie ik ook niks in de kerstman, dat is geen waardevrij individu.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer