Limmen (41) werkte na zijn studie rechten als jurist arbeidsrecht en sociaal verzekeringsrecht. In 2000 werd hij landelijk bestuurder bij CNV Dienstenbond en was hij verantwoordelijk voor belangenbehartiging in de ict- en uitzendbranche. Van 2002 tot 2010 was hij voor het CDA actief in de Amsterdamse gemeenteraad, de laatste jaren als fractievoorzitter. In 2010 werd Limmen vicevoorzitter van het CNV.

Waar wilt u de komende tijd aan werken?

„Mijn grootste zorg is dat de positie van de werknemer tegenover de werkgever onder druk staat. Als je met elkaar op een constructieve manier in overleg wilt gaat, veronderstelt dat gelijkwaardigheid. Ik wil me inzetten voor het herstel daarvan. Die ontwikkeling heeft alles te maken met de toenemende flexibilisering en concurrentie op de arbeidsmarkt. Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) wil dat bijstandsgerechtigden gaan werken voor hun uitkering en daarnaast is er de arbeidsmigratie vanuit Oost-Europa.”

Uw mening over het sociaal akkoord?

„Dat is een van de beste plannen van de afgelopen jaren. We zullen erop toezien dat de gemaakte afspraken worden nageleefd, bijvoorbeeld over de aanpak van schijnconstructies en de aansprakelijkheid van de hoofdaannemer bij misstanden. Tegelijk heeft de arbeidsmarkt voortdurend onderhoud nodig. Als ik kijk naar de zzp’ers, dan maak ik me grote zorgen over de vrij grote groep onder hen die ik zou willen aanduiden als werknemers zonder rechten. Daar vindt uitbuiting plaats. Deze mensen mogen niet het afvalputje van de nieuwe arbeidsmarkt worden.”

Wat betekent de C in CNV voor u?

„Die komt met name tot uiting in onze basishouding aan de overlegtafel, dat je respect hebt voor je gesprekspartner en je constructief opstelt. Identiteit is voor mij vooral een kwestie van in praktijk brengen.”