Waterzuivering Gouda maakte einde aan epidemieën 19e eeuw
GOUDA. Het Zuid-Hollandse drinkwaterbedrijf Oasen bestaat 130 jaar. Aan de oprichting van het moederbedrijf, in 1883 in Gouda, gingen teisterende epidemieën vooraf. Ze brachten de gemiddelde leeftijd terug tot 21 jaar. Woordvoerder Van Luijt: „We zijn gewend aan onze luxe drinkwatervoorziening, maar zo vanzelfsprekend is ze niet.”
Met de volksgezondheid in Nederland was het in de negentiende eeuw bar gesteld. Zeker in Gouda. „Mensen schepten het drinkwater uit de grachten”, weet Van Luijt. „Ze voegden er chemicaliën aan toe, ijzerchloride. Daarna lieten ze het een paar dagen staan en was het zogenaamd drinkbaar geworden. Maar in dezelfde gracht dreef ieders ontlasting en werden de vuile kleren gewassen.” Ziekten als cholera en pokken, vaak met dodelijke afloop, hadden zo vrij spel in de stad. De stadsarts, Willem Frederik Büchner, zag dit met lede ogen aan. Hij werkte van 1802 tot in 1849 in Gouda, en leverde een verbeten strijd voor verbetering van de hygiëne.
Indringend beeld
In een van zijn boeken schetst Büchner een indringend beeld van het negentiende-eeuwse Gouda, merkt de Goudse Canon op. „Hierin toont hij onder meer aan dat de gemiddelde leeftijd van de Gouwenaar in 1840 rond de 21,4 jaar ligt. Beduidend lager dan elders in Europa.”
De hoge sterfte vindt volgens de stadsdokter vooral zijn oorzaak in het vervuilde drinkwater. In niet mis te verstane bewoordingen brengt Büchner zijn ideeën onder de aandacht van het stadsbestuur, staat er in de canon. „Toch duurt het nog jaren voordat de gemeente zijn adviezen opvolgt.”
Van Luijt: „De gemeente ging toen oppervlaktewater uit de Hollandsche IJssel naar de stad transporteren, via een leiding. Het was ongefilterd maar veel schoner dan het water uit de gracht. Toch bleven nog steeds mensen uit de gracht drinken. Dát vonden ze tenminste mooi, levend water.”
De ontwikkelingen gaven uiteindelijk aanzet tot de komst van het oudste van de waterbedrijven die later Oasen zouden gaan vormen: de Goudse WaterleidingMaatschappij. Van Luijt: „In die tijd kwam de watervoorziening in heel Nederland op gang. Elke gemeente kreeg haar eigen waterbedrijfje.”
Die watervoorziening werkte goed, stelt Van Luijt. „Maar als er iets fout ging had zo’n bedrijf geen ruggensteun van een ander zuiveringsstation. Daarom begonnen ze alle leidingnetten met elkaar te verbinden, en kreeg je uiteindelijk allerlei fusies.”
In tegenstelling tot de meeste waterbedrijven is Oasen een oevergrondwaterbedrijf. „Veel collega-bedrijven zuiveren grond- of oppervlaktewater”, weet van Luijt, „maar Oasen haalt het meeste water op kleinere of grotere afstand van de rivier de Lek uit de grond, met stations in de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard. Dat water stroomde dus ooit door de Lek en is daar in de bodem gezakt.
Sommige van onze stations pompen water van honderden jaren oud omhoog, hebben onze hydrologen berekend. Bij andere stations is het nog maar enkele jaren oud; het hangt af van de bodemsamenstelling en de afstand tot de rivier.”
De eisen die de Nederlandse overheid aan het leidingwater stelt zijn hoog, stelt Van Luijt. „De wet is strenger voor leidingwater dan voor flessenwater. Hiernaast is leidingwater veel goedkoper, en minder milieubelastend.”
Water uit de winkel
Toch kopen veel mensen water uit de winkel. „Maar in Nederland zie je dat wel veel minder dan in omringende landen. Dat komt doordat ze daar chloor aan het water toevoegen. Dat werkt gemakkelijk, want het doodt alle bacteriën maar je proeft het wel.”
De Nederlandse waterbedrijven hebben hun standaarden zo opgevijzeld dat het Nederlandse drinkwater ook zonder chloor geen bacteriën meer bevat. „Onze eigen normen zijn strenger dan het Drinkwaterbesluit. Daarnaast hebben we, zeker bij Oasen, vrijwel nooit leveringsonderbrekingen. De kwaliteit van onze drinkwatervoorziening kun je best uniek noemen. Wereldwijd is ze misschien zelfs wel de beste.”