De gans verdient beter
Het is jammer dat de ganzen in Nederland vooral als een probleem worden gezien, stelt dr. Maarten Loonen.
De aantallen ganzen in Nederland zijn fors gestegen. Het aantal overwinterende ganzen, die in de zomer naar het noorden trekken, is toegenomen van een half miljoen in 1980 tot bijna 2 miljoen in 2012. Broedende ganzen, die het gehele jaar in Nederland verblijven, waren decennialang verdwenen, maar vestigden zich weer en groeien nog sterker. Geschat wordt dat er in 2012 600.000 waren.
Hoe komt het dat er tegenwoordig zo veel ganzen zijn? De verklaring zit in de zware bemesting en andere ontwikkelingen in de industriële landbouw die het voedsel voor de ganzen ontzettend hebben verbeterd. Moesten ze aanvankelijk nog naar het noorden trekken voor voorjaarsgras met een hoog eiwitgehalte, tegenwoordig is het eiwitgehalte van het gras ook in de zomer voldoende en blijft de grasmat mooi kort door intensief maaien en beweiden.
Het is die ontwikkeling die maakt dat de gans een succesverhaal genoemd mag worden. Ganzen zijn slim en in staat om zich snel aan te passen aan veranderende omstandigheden. Zo nodig verplaatsen ze zich over grote afstanden om de beste plekken te vinden om te verblijven. En dat is wat we in Nederland zien.
Compensatie
Landbouwers, jagers, natuurliefhebbers en natuurbeschermers denk verschillend over de gans. Het overleg tussen de verschillende partijen is lastig.
Er is bovendien een Faunafonds, dat schade voor boeren compenseert. Helaas heeft die schadeafwikkeling haar eigen evolutie doorgemaakt. Het is verworden tot een mechanisme dat klagen over ganzen in de praktijk beloont met een financiële uitkering. Klagen is lucratief gemaakt.
Een neveneffect ervan is een soort publieke karaktermoord op de gans. Het dier wordt meestal in één adem genoemd met schade. De eigen bijdrage van delen van de landbouwsector aan de huidige situaties wordt bewust verzwegen. In feite wordt de publieke opinie bespeeld om het mechanisme van schadevergoedingen in stand te houden. Het is jammer dat de ganzen in Nederland voornamelijk als probleem worden gezien.
Het is een onweerlegbaar feit dat al die ganzen gras eten en dat hun gedrag schade kan berokkenen aan landbouwbedrijven. Hoe groot die schade precies is, is een stuk lastiger vast te stellen. Soms eten ganzen in percelen die op dat moment niet daadwerkelijk door boeren worden gebruikt. Dat hoeft dan niet als schade te worden gezien. Er is zeker voor tonnen aan schadevergoeding uitgekeerd voor schade die er amper of niet was.
Verjagen
Jagers zullen nooit de volledige oplossing kunnen bieden voor het probleem. Juist het verjagen van ganzen stimuleert concentratie van ganzen. Daardoor neemt de schade op de veilige plekken toe. Zonder verjaging verspreiden de ganzen zich vanzelf over beschikbare gebieden. Daarmee daalt de schade per perceel. Vaak tot voorbij het punt waarop er nog met enige redelijkheid over schade kan worden gesproken. Dat was wat we hoopten te bereiken met het Ganzenakkoord.
In het overvolle Nederland wordt alles ingedeeld en gereguleerd. Wat zich niet houdt aan ons plan wordt te snel als een probleem gezien. Ganzen zijn bijzondere cultuurvolgers in een landelijk gebied dat steeds meer gaat lijken op een industrieterrein in de openlucht. Uit de hoogproductieve weidevelden zijn de weidevogels verdwenen door het intensieve maaibeleid. Met het verjagen van ganzen zitten we straks met een soort groene doodse vlakte waar niets meer leeft. Dat komt in feite neer op het verbannen van de natuur uit onze leefomgeving.
De auteur is universitair docent arctische ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is gespecialiseerd in biologie en ecologie van de poolgebieden, ganzen en migratie.