Handelsbeleid EU ongeloofwaardig
Het is onbegrijpelijk dat de Europese Unie Pakistan meer handelsvoordelen wil geven, betoogt Peter van Dalen.
Sinds enkele jaren heeft de Europese Unie een eigen buitenlands beleid met daaraan verbonden een diplomatieke dienst. Het staat allemaal weliswaar nog in de kinderschoenen, maar de eerste resultaten zijn geboekt: bijvoorbeeld het recente akkoord tussen de grote mogendheden en Iran.
In de gereedschapskist van de Europese buitenlandse dienst treffen we het instrument buitenlandse handel aan. Een belangrijk instrument. De EU is nog altijd het grootste handelsblok ter wereld. De Unie gebruikt haar buitenlandse handelsbeleid onder andere om kansrijke ontwikkelingen te stimuleren. Dat doet zij door eenzijdig handelsvoordelen te geven aan ontwikkelingslanden, door middel van het zogenoemde Algemene Systeem van Preferenties (ASP). Landen krijgen daardoor bijvoorbeeld lagere importheffingen opgelegd op producten die ze in de EU afzetten.
De EU geeft onder het kopje ASP+ nog meer handelsvoordelen. Daar staat tegenover dat een land internationale verdragen met betrekking tot mensenrechten, arbeidsrechten en milieu dient te ondertekenen en toe te passen. De handelsvoordelen functioneren in dit geval als de spreekwoordelijke worst voor de neus van regeringsleiders en beleidsmakers die anders zelf niet zo snel op het idee zouden zijn gekomen om dergelijke internationale verdragen te ondertekenen.
Een van de toetsingscriteria van ASP+ vormen de mensenrechten. Op dat terrein moet er sprake zijn van aantoonbare verbeteringen. Maar houdt de EU zich wel aan deze verheven idealen? Ik betwijfel dat. In augustus heeft de Europese Commissie voorgesteld een groep van tien landen een zogenaamde handels”upgrade” te geven: zij gaan van ASP naar ASP+. Die landen krijgen dus een extra begunstigde status in het buitenlandse handelsbeleid van de EU. Het Europees Parlement heeft tot eind deze maand de tijd om dit voorstel te beoordelen. Indien het Parlement zich dan niet verzet, wordt die ”handelsupgrade” automatisch van kracht.
Tien landen zijn bij elkaar in een mandje gestopt. Het Europees Parlement kan alleen voor of tegen álle landen in dat mandje stemmen. Het tijdstip van presentatie van het voorstel, de vakantiemaand augustus, en het feit dat maar liefst tien landen bij elkaar zijn gestopt, is merkwaardig. Bovendien zien we dat naast het wat onschuldige Armenië en Costa Rica ook Pakistan in dat mandje van tien landen zit.
Dit gaat mij te ver. Ik vind het absurd dat Pakistan extra handelsvoordelen zou krijgen vanwege zijn goede mensenrechtensituatie. Iedereen weet hoe minderheden in Pakistan zowel bij de wet als in de praktijk worden gediscrimineerd.
Een bekend voorbeeld is Asia Bibi. Deze christelijke moeder van vijf kinderen zit al meer dan twee jaar in een Pakistaanse dodencel omdat ze de blasfemiewet zou hebben overtreden. Die wet heeft inmiddels al honderden moslims achter de tralies doen belanden.
Bekend is ook het tienermeisje Malala Yusafzai. Zij werd wereldberoemd nadat de taliban haar bijna hadden vermoord omdat ze haar recht op onderwijs opeiste. Het Europees Parlement verleende Malala vorige maand publieke steun door haar de Sacharovprijs voor mensenrechten toe te kennen. Malala schreef een boek dat overal ter wereld gelezen wordt, behalve op Pakistaanse scholen. Daar is het boek verboden.
Vanavond stem ik met mijn collega’s van het Europees Parlement in Straatsburg over de handelsupgrade van Pakistan en negen andere landen. Ik zal tégen dit voorstel stemmen, ook al spijt me dit voor de negen. Ik zal de Europese Commissie verder vragen zo snel mogelijk terug te komen bij het Parlement met voorstellen voor elk land afzonderlijk. Dat maakt het mogelijk om elk land op zijn eigen merites te beoordelen. Dat maakt de Europese handelsbeleid geloofwaardig en voorkomt dat het slechts een winstmachine is voor onze bedrijven.
De auteur is Europarlementariër voor de ChristenUnie.