Commentaar: Scheidingsvoorstel gaat voorbij aan karakter van huwelijk
Een aantal echtscheidingen moet sneller en eenvoudiger geregeld worden, vindt staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. Niet de rechter maar de ambtenaar van de burgerlijke stand moet het huwelijk kunnen ontbinden. In een flits is dan alles geregeld.
De staatssecretaris stelt deze regeling voor in de gevallen dat de gehuwden in goed gezamenlijk overleg hebben besloten dat ze uit elkaar gaan. Bovendien mogen deze getrouwden geen minderjarige kinderen (meer) hebben. Wanneer dat wel het geval is moet, net zoals nu het geval is, de rechter eraan te pas komen. In de praktijk zal de nieuwe regeling bij ongeveer 20 procent van het jaarlijkse aantal echtscheidingen kunnen worden toegepast.
Objectief gezien valt er voor het idee van Teeven best iets te zeggen. Hierdoor wordt echtparen een hoop rompslomp bewaart. In plaats van een rechtszitting kan het huwelijk worden ontbonden door ”even” naar het gemeentehuis te gaan. Het drukt de kosten voor de scheidingspartners want er behoeft geen gebruik te worden gemaakt van advocaten. De rechterlijke macht heeft in één klap ook een werkdrukvermindering van –naar schatting– 7000 gevallen per jaar. Met weinig gedoe is de zaak rond en verschillende partijen hebben er voordeel van.
Toch is het niet goed als deze zakelijke, op kille cijfers gebaseerde overweging de doorslag geeft. Het nieuwe voorstel van de staatssecretaris draagt opnieuw bij aan de slijtage van de ethiek rond het huwelijk. Er wordt voorbijgegaan aan het bijzondere karakter van de echtverbintenis.
Bij een huwelijk beloven man en vrouw elkaar plechtig liefde en trouw. Dat is meer dan een contract waarbij twee partijen een bepaalde vorm van samenwerking aangaan. Verschil is ook dat er bij een samenwerkingscontract ontbindende voorwaarden zijn opgenomen. In een huwelijksakte staan die niet. Dat is niet zonder betekenis.
Bij een huwelijk wordt ervan uitgegaan dat het gegeven woord van trouw een woord is waar man en vrouw voor de rest van hun leven aan gebonden zijn. Zo formuleert de ambtenaar het ook bij die plechtigheid. Het is daarom wel erg goedkoop dat men daar door een kort bezoek aan dezelfde ambtenaar van de burgerlijke stand van af kan, terwijl het ontbinden van een zakelijk samenwerkingscontract (mét ontbindende voorwaarden) vrijwel altijd onderwerp is van langdurig juridisch getouwtrek.
Opvallend is dat de revolutiefilosoof Voltaire eens heeft gezegd: „De gemakkelijkheid van echtscheiding slaat ongeneeslijke wonden.” Die gedachte wil men vandaag de dag logenstraffen door echtscheidingsprocedures te versimpelen. Maar daarmee wordt voorbijgegaan aan de kern van het probleem: mensen beloven elkaar trouw maar er is geen enkele aandrang om zich aan die belofte te houden.
Trouw kan in onze samenleving zonder problemen overgaan in trouweloosheid. Van een gegeven woord blijkt men erg gemakkelijk af te kunnen komen. Dat daarmee groot kwaad wordt gedaan en aangericht, lijken weinigen meer te beseffen. Zo wordt de paradijsbloem die het huwelijk is, met groot gemak geknakt.