Commentaar: Politicus moet waken over integriteit
Het is bij de VVD de laatste maanden wel raak. Vrijdag stapte het Kamerlid Huizing volstrekt onverwacht op, naar later bleek omdat hij door de politie is aangehouden toen hij met te veel alcohol in zijn bloed achter het stuur zat. In juli trad zijn oud-fractiegenoot Houwers terug, omdat naar hem een strafrechtelijk onderzoek loopt wegens valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen. Tel daar nog wat andere in het land spelende affaires bij op –de kwestie-Van Rey in Roermond, de kwestie-Hooijmaijers in Noord-Holland, de kwestie-Ziengs in Drenthe–, en het beeld ontstaat dat er met de integriteit van vooral liberale politici en bestuurders momenteel heel wat mis is.
Toch zou die slotsom weleens wat al te rap getrokken kunnen zijn. Zeker, het zijn de achterliggende maanden met name VVD-politici die op het punt van integriteit onder vuur liggen. Maar wie wat dieper graaft in de recente archieven komt daarin net zo goed namen tegen van linkse politici die in opspraak raakten en het veld moesten ruimen. Denk aan het Utrechtse PvdA-raadslid dat 40.000 euro van de daklozenkrant in eigen zak stak.
Ook de kleine christelijke partijen hebben er zo af en toe mee te maken, getuige de kwestie van een plaatselijke SGP-fractievoorzitter die dit jaar terugtrad omdat hij als gehuwd man een verhouding met zijn secretaresse had, of de zaak van een CU-raadslid dat (in een wat verder verleden) vertrok omdat hij naast zijn huis meer bomen had gekapt dan was toegestaan.
De conclusie dat integriteitsschendingen door politici, van welke kleur ook, de laatste jaren toenemen, valt evenmin met feitenmateriaal te onderbouwen, zei bestuurskundige prof. Huberts onlangs in deze krant. Daarvoor worden dit soort kwesties in Nederland onvoldoende systematisch gedocumenteerd.
Dat neemt niet weg dat elk geval waarin een politicus of bestuurder algemeen geldende waarden en normen overtreedt en zich daardoor genoodzaakt ziet terug te treden, er één te veel is.
Politici en bestuurders hebben in onze maatschappij een voorbeeldfunctie; het is daarom buitengewoon betreurenswaardig als bij burgers de gedachte postvat dat men in deze kringen maar wat aanrommelt. Bovendien moeten kiezers erop kunnen vertrouwen dat de personen die zij afvaardigen in het lokale bestuur of in het parlement het algemeen belang dienen, en zich dus niet laten leiden door persoonlijke financiële of andere belangen.
Toch valt aan de recente affaires binnen de VVD ook een positief aspect te ontdekken. Mede doordat deze partij het achterliggende jaar een strenger integriteitsbeleid is gaan voeren, komen er meer zaken aan het licht en trekken politici, al dan niet gedwongen door de partijtop, uit persoonlijke integriteitsschendingen de terechte conclusie dat zij het politieke strijdtoneel dan maar moeten verlaten.
Dat is, op zichzelf genomen, winst. De vaak gehoorde kritiek dat politici weliswaar regelmatig burgers de les lezen maar zichzelf en hun collega’s altijd maar de hand boven het hoofd houden, moet als het even kan in de kiem worden gesmoord.