Verhoging lonen geen goed idee
De economie is op dit moment niet gebaat bij een beleid van loonsverhogingen, vindt drs. Gerrit de Jong.
Professor Alfred Kleinknecht was tientallen jaren een fervent voorstander van forse loonsverhogingen. De economie wordt er dynamisch van, redeneerde hij. Economie is geen stilstaand water, maar moet bruisen en borrelen. Wanneer ze hoge lonen betalen worden ondernemers inventief: ze gaan arbeidsbesparende investeringen doen, waardoor de arbeidsproductiviteit groeit. Dit trekt de hele economie op een hoger groeipad en daar worden we ten slotte allemaal beter van.
Waarom heeft de stormloop van Kleinknecht nooit geleid tot een doorbraak? Waarom heeft hij in de praktijk weinig navolging gekregen?
Poldermodel
De belangrijkste reden is misschien wel dat de loonvorming in ons land niet louter een kwestie is van marktwerking, maar ook en vooral van overleg. We noemen dat het poldermodel. Kleinknecht heeft ongetwijfeld gelijk voor een aantal ondernemingen. De afgelopen tijd hebben grote beursgenoteerde ondernemingen bijvoorbeeld voor miljarden aan eigen aandelen ingekocht. Dat geld lag toch maar bijna niks te doen en waarom dan de zittende aandeelhouders niet een voordeeltje gunnen? Dat geld had ook kunnen worden gebruikt voor een extra loonronde in deze ondernemingen. Maar dat is lastig, want loonsverhogingen gaan in ons land via collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) en die gelden vaak voor hele sectoren, omdat ze algemeen verbindend worden verklaard. In ons land heeft dat de afgelopen tientallen jaren geleid tot een politiek van loonmatiging en dat is precies wat Kleinknecht dwaasheid vindt.
Waarom spreken vakbonden en werkgevers dan toch loonmatiging af? De voornaamste reden is misschien wel dat door op een meer centraal niveau over de lonen te onderhandelen, de vakbonden moeten afwegen of hun looneisen geen nadelige repercussies hebben voor de economie als geheel. Want loonsverhogingen zijn natuurlijk leuke dingen voor de werknemers die het treft, maar voor je het weet heb je een loongolf ontketend. Veel ondernemingen staat nu al het water aan de lippen. Lonen zijn niet alleen inkomsten voor de werknemer, maar ook kosten voor de ondernemer. Vakbonden moeten dan afwegen of een forse looneis tot zo veel meer consumptie zal leiden dat die de schade van een fiks hogere kostenpost voor de ondernemers compenseert.
Het is wel duidelijk dat de vakbeweging die afweging de laatste jaren heeft doen uitvallen naar een keus voor gematigde loonstijging. Dat lijkt mij verstandig. Loonstijgingen leiden namelijk lang niet altijd tot een evenredige verhoging van de consumptie. Zeker in tijden van economische malaise gaan mensen hun grotere bestedingsruimte eerst aanwenden om hun buffers te versterken. Als je huis onder water staat, de hypotheek hoger is dan de verkoopwaarde, dan ligt het niet voor de hand dat een loonsverhoging wordt besteed aan een reis naar een zonnig land. Eerder zal de hypotheek worden afgelost.
Bovendien is het nog maar de vraag of er zo veel overblijft van de loonsverhoging. Het kabinet heeft een sterke voorkeur voor lastenverzwaringen. De belastingen gaan omhoog, toeslagen worden verminderd en eigen bijdragen verhoogd. Het is dus nog maar de vraag of er van de loonsverhoging nog iets over blijft. En ten slotte is het nog maar de vraag of de extra consumptie wordt besteed aan Nederlandse waar. Zo veel maakindustrie is er in ons land niet meer over. De nieuwe auto komt vooral uit het buitenland en de koelkast waarschijnlijk ook.
Conclusie: in ons land heerst terecht een beleid van loonmatiging, dat de afgelopen jaren tot een grote groei van de werkgelegenheid heeft geleid. Werk ging boven inkomen. Het nadeel was dat de productiviteit weinig groeide; tot verdriet van Kleinknecht.
Uitgewerkt
Ik heb Kleinknecht eens een keer op visite gehad toen ik nog lid was van de Tweede Kamer. Mijn vraag was of hij zich realiseerde dat bij zijn politiek van forse loonstijgingen, zeker op korte termijn, de werkloosheid sterk kon toenemen. Daar was hij zich van bewust, maar op de langere termijn zou de werkloosheid weer dalen. Wie zou dan de onaangename boodschap aan de nieuwe werklozen gaan verkondigen? Zou Kleinknecht dat gaan doen? Dat was niet de bedoeling, begreep ik. Dat mocht ik doen. Of ik daarmee de volgende verkiezing zou winnen? Dat was zijn zorg niet.
Paul de Beer, die de arbeidsverhoudingen in ons land op de voet volgt, stelt dat het model van loonmatiging en werkgelegenheidsgroei zo langzamerhand is uitgewerkt. De arbeidsdeelname van de beroepsbevolking heeft wel zo ongeveer haar natuurlijke hoogtepunt bereikt, nu ook de vrouwen de afgelopen decennia massaal de arbeidsmarkt op zijn gestroomd. Waar zal ons model van loonvorming zich de komende jaren op moeten richten? Afgezien van de schrikbarende omvang van de werkloosheid op dit moment, die overigens nog laag is vergeleken met die in veel andere landen, hebben we nog steeds geen oplossing voor het grote leger van verborgen werklozen. Deze mensen zitten opgesloten in de bijstand of in de arbeidsongeschiktheid. Het gaat hier toch gauw om meer dan 1 miljoen mensen, die met een uitkering, waar steeds moeilijker van valt rond te komen, gedwongen aan de kant staan. Gaan we daar nu eindelijk onze aandacht eens op richten?
Het kapitalisme wordt vaak aangeduid als het minst slechte systeem. Dat kan zo zijn, maar het is voor een grote groep mensen die op of rond de armoedegrens leven wel een erg onbarmhartig systeem. Deze mensen kun je niet blijvend afkopen met een uitkering. Dat dit een moeilijke discussie wordt, blijkt nu het kabinet wat wil doen aan de activering van mensen in de bijstand. Haal hen uit hun huizen, doorbreek de lethargie, laat hen zich nuttig voelen, leidt hen weer naar de arbeidsmarkt, herstel hun gevoel van eigenwaarde, geef hun een opleiding, verlaag de minimumloonkosten: kortom, haal alles uit de kast om deze mensen hun steentje te laten bijdragen aan de opbouw van onze maatschappij. Laat de polder, de overlegeconomie, de vakbeweging samen met de werkgevers hier maar eens hun tanden in gaan zetten, al was het maar om te voorkomen dat ook hier de prachtige dynamiek van de markteconomie, waar Kleinknecht zo dol op was, de boel verder verziekt.
De auteur zat in de Tweede Kamer voor het CDA en was lid van de Algemene Rekenkamer.