Commentaar: Weigering Vaticaan heeft goede redenen
Verontwaardiging alom. De laatste jaren is er een aanhoudende stroom geweest van berichten over seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken. Officiële commissies, door de kerk of de wereldlijke overheid geïnstalleerd, hebben schokkende feiten aan het licht gebracht. Desondanks weigert het Vaticaan openheid van zaken te geven aan de VN-commissie voor de Rechten van het Kind.
Zie je wel, die geestelijken doen allerlei kwaad in het geniep; ze knijpen de katjes in het donker. Dat is zo ongeveer het beeld dat in de media oprijst nu bekend is geworden dat het Vaticaan niet ingaat op het verzoek van de Verenigde Naties om informatie te verschaffen over het seksueel misbruik door priesters, monniken en nonnen. De VN-commissie voor de Rechten van het Kind heeft in juli van dit jaar het pauselijk kantoor gevraagd om gedetailleerde informatie over alle kindermisbruikzaken die sinds 1995 zijn aangegeven.
Het Vaticaan heeft meegedeeld het niet tot zijn taak te rekenen om de VN deze informatie te geven. Als ze meer willen weten, moeten ze zich melden bij de rechterlijke instanties van de landen waar het misbruik heeft plaatsgevonden.
Hoewel, gegeven de houding in het verleden, hiermee de indruk kan ontstaan dat de RK-Kerk zaken wil toedekken, is het niet juist om dat direct te concluderen. De kerk heeft in ambtelijke en pastorale zaken te rekenen met het ambtsgeheim. Dat betekent dat zaken die geestelijken in hun ambtelijk werk ter ore komen niet zonder meer openbaar kunnen worden gemaakt. De overtreding van het ambtsgeheim is in ons land zelfs strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht.
Dat is ook niet zonder reden. Pastoraat en ook kerkelijke tucht zijn alleszins gebaat bij vertrouwelijkheid. Dat betekent niet dat alles maar moet worden toegedekt. Zeker niet. Maar hoe dat moet worden behandeld, ligt vast in de eigen kerkelijke rechtsregels.
Er kunnen situaties zijn waarin kerkelijke ambtsdragers het geheim niet voor zich kunnen of mogen houden en justitie moeten inschakelen. Seksueel misbruik is daar een voorbeeld van. Dat besef is er zeker tegenwoordig ook bij kerken. Maar het informeren van officiële justitiële instanties is iets anders dan informatie verschaffen aan een willekeurig orgaan of de media. Hoe belangrijk de VN-commissie voor de Rechten van het Kind ook moge zijn, ze heeft geen rechtsbevoegdheid om dergelijke informatie op te vragen.
In onze open samenleving waarin alles zomaar op straat kan liggen, is het van belang zorgvuldig te zijn in het handhaven van regels en procedures. Het is terecht dat de kerk daarbij waakzaam is om niet zomaar in te gaan op verzoeken om gegevens. Kerkleden moeten, ook hun verkeerde daden, in een veilige omgeving kunnen delen met kerkelijke ambtsdragers.
Iedere burger, ook een geestelijke, heeft de plicht om strafbare zaken te melden bij justitie, is het goed dat de kerk niet toegeeft aan de maatschappelijke druk om openheid te geven over kerkelijk bestuur en beleid. De kerk mag en moet haar eigen regels hebben.