Barsten in het bedehuis van Noord-Groningen
Terwijl heel Nederland profiteert van de gaswinning, zijn de druiven voor Noord-Groningen zuur. Al jaren kampt het gebied met bevingen, die ook de monumentale kerken niet ontzien. Ze werken als stille sluipmoordenaars: ze stapelen schade op schade; en als de gevolgen zichtbaar worden, kan het al te laat zijn.
Het Noord-Groningse landschap oogt wat grijs in de druilerige regen. Maar met zijn statige boerderijen, lange vaarten en weidse vergezichten straalt het ook een ingetogen rust uit. Niets duidt erop dat het gebied woensdagochtend alweer is opgeschrikt door een aardbeving, de zoveelste op rij die is veroorzaakt door de gaswinning.
Voor tal van monumentale kerken in het gebied zijn de bevingen funest. Een van de getroffen gebouwen is de Mariakerk in Oosterwijtwerd, een van de oudste bakstenen kerken in de provincie Groningen: het zaalkerkje stamt volgens onderzoekers uit 1237. „Monniken hebben de kloostermoppen waaruit de kerk is opgetrokken hier ter plaatse gebakken”, weet Marika Meijer, voorzitter van de plaatselijke beheerscommissie van de Stichting Oude Groninger Kerken.
Ze opent een oude, met ijzer beslagen deur. „Erediensten worden hier niet meer gehouden. Maar op cultureel gebied gebeurt hier nog van alles: er oefent een koor en er worden meditaties gehouden.”
Meijer roemt de stille gastvrijheid van de kerk. „Iedereen kan elke dag vrij naar binnen lopen, de kerk bekijken, een kopje koffie drinken en een kaart kopen. Sommigen komen hier omdat ze in een kerkelijke traditie staan, anderen branden een kaarsje in het kapelletje. Het is voor elk wat wils en dat geeft tegelijk de waarde van zo’n oud gebouw aan.”
Via een halletje stapt ze de kerk binnen. De vloer is geplaveid met eeuwenoude grafzerken; sommige zijn uitgesleten, andere liggen onder een houten vloer verstopt. Op één uit 1807 –van ds. Bernardus Marisse– is een inscriptie leesbaar: „Een ieder wie dit leest, houw moed, God is verzoend in Christus’ bloed.” Een predikatie op zich.
„Een restauratiearchitect heeft hier onlangs 97 beschadigingen geconstateerd die veroorzaakt zijn door de aardbevingen”, vertelt Meijer. „In oude kerken zie je altijd wel wat scheuren, maar sinds de aardbevingen de laatste jaren zijn die dramatisch dieper geworden.”
Sommige lopen van halverwege de muur tot bovenin bij het houten plafond. Andere zijn zo breed dat er een vinger in past. Of de stevigheid van het gebouw daardoor wordt ondermijnd, weet ze niet. Ze wijst op een muur waar hele stukken pleisterwerk afgebrokkeld zijn.
Kostbaar
De laatste vijf à zes jaar zijn de bevingen zwaarder geworden, is haar indruk. „Ook komen ze veel vaker voor. In augustus hadden we er nog een met een magnitude van 4,9 op de schaal van Richter. En daar kunnen monumenten echt niet tegen.”
Ze gaat een trapje op naar de orgelgalerij. Met ingehouden trots vertelt ze dat het instrument is gebouwd door de beroemde orgelbouwer Christian Müller in 1741.
De muren rond de raampjes baren haar de meeste zorgen: het pleisterwerk is doorkruist met diepe breuken en laat op verschillende plaatsen los. „Dit zijn de gemeenste scheuren”, licht ze toe.
„Ik vind het zo erg dat deze oude cultuurhistorie op het spel wordt gezet door de gaswinning. Het kerkje is zo mooi, en daarom is het zo kostbaar. Je kunt zo’n monument maar één keer kwijtraken; en weg is weg.”
Hinszorgel
Een paar kilometer verderop ligt het zwaargetroffen dorp Loppersum. Al van ver is de forse Petrus en Pauluskerk met zijn karakteristieke zadeldaktoren te herkennen. Het gebouw stamt uit 1217. „Ze noemen dit de kathedraal van het noorden”, vertelt kerkrentmeester Meertinus Ubbens van de hervormde gemeente Maarland. „Hij staat hoog in de top 100 van de Nederlandse rijksmonumenten. Het gebouw is uniek vanwege zijn vele fresco’s, middeleeuwse schilderingen op de gepleisterde gewelven.”
In de kerk, die gebruikt wordt voor erediensten van de hervormde gemeente en voor concerten, heeft een omvangrijke restauratie plaats. De kerk staat vanbinnen volledig in de steigers. Die nemen een groot deel van het zicht op de fresco’s weg. Stukadoors voorzien de muren en de zware steunberen van een verse pleisterlaag. „Dit is een gewone restauratie, die niets met de aardbevingen te maken heeft”, legt stukadoor Richard Bareveld uit.
De kosten van het herstel, dat ook de toren en het monumentale Hinszorgel omvat, bedragen 668.000 euro, weet Ubbens. „Het Rijk betaalt hiervan 65 procent, de rest brengt de gemeente bijeen met collecten en acties. We zijn nu in onderhandeling met de gaswinbedrijf NAM om de schade door de gaswinning vergoed te krijgen. Vandaag of morgen hopen we tot een overeenkomst te komen. Hoe hoog het schadebedrag is? Dat vertel ik liever niet, maar we verwachten een constructieve oplossing.”
Ubbens maakt zich grote zorgen over de fresco’s, vooral die in de Mariakapel. „Die zijn echt uniek. De schilderingen van onder meer Maria en het Kind Jezus stammen origineel uit de vijftiende eeuw. Door hun ouderdom zijn ze teer en kwetsbaar. Ze hebben cultureel gezien grote waarde, ze zijn wereldberoemd. Als we er nu niets aan doen zijn we ze straks kwijt, onherroepelijk.”
De kerkrentmeester gaat het trapje op naar de steigers en klimt naar de Mariakapel. „Omdat de steigers er nu staan, kunnen we de schade uitstekend opnemen. Vanaf de grond bezien valt de schade wel mee, denk je, maar je schrikt als je boven bent.”
Hol
Via een aantal steigers en trappen, klimt Ubbens tot vlak onder de gewelven. In het pleisterwerk zijn soms forse scheuren zichtbaar, andere delen lijken wel gecraqueleerd. Hij tikt voorzichtig met een knokkel tegen het pleisterwerk. „Hoor je dat?” Het klinkt hol, een teken dat het pleisterwerk loszit.
De restauratie, die in september is begonnen, zou aanvankelijk in het voorjaar van 2014 zijn afgerond, maar door de aardbevingsschade wordt dat op zijn vroegst in de zomer. „Als deze herstelwerkzaamheden niet van start waren gegaan, had ik de kerk moeten sluiten voor de veiligheid. Er zijn delen los gaan zitten en er vallen soms zomaar brokjes naar beneden. Je wilt niet dat mensen die tijdens een kerkdienst op hun hoofd krijgen. Ook zit er in een dragende steunbeer een forse scheur die ons grote zorgen baart.”
Ubbens heeft het gevoel een gevecht tegen de bierkaai te voeren. „Het vervelende van deze situatie is dat het einde niet in zicht is. Ook onze kerken in Zeerijp,’t Zandt en Leermens hebben zware schade. We kunnen straks alles hebben hersteld; maar wanneer er één zware aardbeving optreedt, kunnen we weer van voor af aan beginnen. Het epicentrum van de aardbeving ligt geregeld onder dit dorp. En deskundigen sluiten niet uit dat hier een keer een klap met een magnitude van 5 à 6 op de schaal van Richter komt.”
Botbreuk
Jur Bekooy, bouwkundige van de Stichting Oude Groninger Kerken, kan de zorgen goed begrijpen. De stichting waarvoor hij werkt, heeft 45 kerken in het getroffen gebied, waarvan er 22 beschadigd zijn. Op zijn kantoor in de remonstrantse kerk in Groningen legt de bouwkundige uit waardoor de oude monumenten zo beschadigd raken door de bevingen.
„Niets menselijks is een gebouw vreemd. Wat wij nu zien, zijn geen ‘botbreuken’, geen grote schades ten gevolge van de aardbevingen, maar ‘blauwe plekken’ – scheuren en barsten. Op het eerste gezicht valt de averij mee. De aardbevingen werken echter als een sluipmoordenaar. Ze stapelen schade op schade; op een gegeven moment is er werkelijk historisch materiaal verloren gegaan.”
De kerken zijn opgebouwd uit relatief zachte, plastische materialen, legt de bouwkundige uit. „Van geen schade naar de eerste averij is een hoge drempel. Ooit is een scheur bij één beving begonnen. Elke volgende beving –al is die zwak– verergert de scheur. Dat pleit voor een voortvarende aanpak.”
Bekooy kan zich voorstellen dat de diepe scheuren in de muren van het kerkje in Oosterwijtwerd het gebouw op een zeker moment fataal kunnen zijn. Hij pakt ter illustratie een vel papier en trekt aan beide kanten. Het scheurt niet. Wanneer hij echter een gaatje in het papier maakt en vervolgens weer trekt, scheurt het wel.
„Zo werkt het ook bij een oude kerkmuur. Die bestaat uit een binnen- en een buitenmuur met daartussen puin en mortel. Zolang die stabiel is, is deze oneindig sterk. Maar wanneer er scheuren in komen zal deze steeds instabieler worden. Als er niets aan wordt gedaan, kan de muur op een zeker moment instorten.”
De rest van Nederland onderschat de aardbevingsschade in Noord-Groningen, meent Bekooy. Met nadruk: „Maar het valt niet mee. De helft van onze monumentale kerken is aangetast, van sommige rijksmonumenten is een deel uit voorzorg gesloopt. En wat denk je van al die mensen die zich in hun eigen huis niet meer veilig voelen? Ook de immateriële kant van de aardbevingsschade is een drama.”