Het recht van de sterkste
Alle soevereine landen zijn gelijk, maar „sommige zijn meer gelijk dan de andere.” Dat is deze week weer gebleken toen de Europese ministers van Financiën besloten geen stappen tegen Frankrijk en Duitsland te ondernemen, hoewel deze landen de afspraken over de begrotingstekorten overtreden.
Onze minister Zalm had zich in de aanloop naar de besprekingen sterk gemaakt voor handhaving van het stabiliteitspact. Dit betekende dat Frankrijk en Duitsland een boete verdienden, maar daar wilden de twee grote EU-lidstaten niet aan.
Zalm had erop gerekend dat hij bij de onderhandelingen redelijk wat medestanders zou hebben. De Nederlandse minister had vooraf wat telefoontjes gepleegd om de meningen te peilen. Dat sterkte hem in zijn overtuiging dat hij niet alleen stond en Frankrijk en Duitsland in het gareel zou krijgen. Halverwege de avond lieten zijn eerdere medestanders onze minister in de steek. Uiteindelijk bleven alleen Finland, Spanje en Oostenrijk Zalm trouw. „Sommigen hadden misschien instructies gekregen van hun premiers”, suggereerde de minister na afloop. „Of misschien hebben ze zich laten intimideren door de twee grote landen.”
Waarschijnlijk slaat minister Zalm daarmee de spijker op zijn kop. De vraag is of we daar vreemd van moeten opkijken. De grote landen laten zich nu eenmaal niet de les lezen door de kleintjes, ook al hebben die het recht aan hun kant. In de Europese Unie zijn het in de praktijk Duitsland en Frankrijk die samen de dienst uitmaken. Als die twee het ergens over eens zijn, wordt het voor de andere -kleinere- lidstaten moeilijk iets anders gedaan te krijgen. Dat is een vast gegeven. Daar kun je als kleine lidstaat niet vrolijk over worden, maar je hebt ermee te leven en daar moet je je tactiek op afstemmen. Dat wil zeggen: bondgenootschappen sluiten met andere kleine lidstaten, zodat je samen een vuist kunt maken.
Vanzelfsprekend verdient het optreden van de grote lidstaten geen schoonheidsprijs, en dat is nog zacht uitgedrukt. Het is bovendien de vraag of Frankrijk en Duitsland verstandig opereren. Hun actie komt twee weken voor de top in Brussel waar knopen moeten worden doorgehakt over de Europese grondwet. Berlijn en Parijs willen dat de ontwerpgrondwet zoals die nu op tafel ligt, ongeschonden door de lidstaten wordt aangenomen. Zalm en zijn Belgische ambtgenoot Reynders waarschuwden dinsdag al dat de kleinere lidstaten zich bij de onderhandelingen harder zullen opstellen.
Zal dat helpen? Of worden Nederland, België en de andere kleintjes dan opnieuw onder de voet gelopen? Het beste is dat de kleine landen elkaar proberen te vinden, om nog enig diplomatiek gewicht in de schaal te leggen.
De vergelijking dringt zich intussen op met het optreden van de VS tegen Saddam Hussein. Wie riepen, al dan niet terecht, om het hardst dat de regering-Bush de regels van het internationale recht schond en de VN buiten spel zette? Precies, Frankrijk en Duitsland. Waar Berlijn en Parijs indertijd Washington van beschuldigden, dat doen ze nu zelf in EU-verband. Daar is een spreekwoord voor: De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
Zo blijkt maar weer dat ook op Europees niveau de sterkste de dienst uitmaakt. Internationale politiek is eenvoudigweg het recht van de sterkste. Je wordt daar als Europees burger niet altijd vrolijk van, maar als je het weet, kan het je onaangename verrassingen besparen.