Dat zei minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken woensdag tijdens een persconferentie in zijn functie als voorzitter van de OVSE. Zeker 45 van de 55 lidstaten van de OVSE, een organisatie die bestaat uit vrijwel alle landen in Noord-Amerika, Europa en de voormalige Sovjet-Unie, sturen hun minister van Buitenlandse Zaken of een plaatsvervanger naar Maastricht, aldus De Hoop Scheffer. Hij heeft de deelnemers aan de top opgeroepen zich in hun bijdrage te concentreren op het pas verschenen OVSE-document ”Nieuwe bedreigingen en uitdagingen”.

In dat document is een belangrijke plaats weggelegd voor de bestrijding van mensenhandel, racisme en antisemitisme. De haat tegen Joden is een „gezwel” dat in veel OVSE-lidstaten, ook in Nederland, de kop weer opsteekt, zei De Hoop Scheffer gisteren. De OVSE kan dat volgens hem niet tolereren. De organisatie moet een vuist maken tegen antisemitisme. Volgend jaar wordt daarom in Berlijn weer een conferentie over dat onderwerp gehouden, in navolging van een eerdere bijeenkomst in Wenen.

De twee belangrijkste gasten in Maastricht zijn Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Powell en Georgische interim-president Boerdzjanadze. De Hoop Scheffer toonde zich verheugd over de komst van Boerdzjanadze. Hij zal als OVSE-voorzitter een oproep doen aan alle lidstaten om geld bij te dragen voor OVSE-begeleiding van de parlementsverkiezingen in Georgië op 4 januari.

De minister was het afgelopen weekeinde in zijn rol als OVSE-voorzitter nauw betrokken bij de ”rozenrevolutie” in Georgië. Hij had telefonisch contact met zijn Amerikaanse en Russische collega’s Powell en Ivanov en sprak voor diens aftreden nog met de Georgische president Sjevardnadze.

Met de bijeenkomst in Maastricht sluit de bewindsman het een jaar durende Nederlandse voorzitterschap van de OVSE af. Tegelijkertijd eindigt zijn ministerschap. Hij zal op 3 december zijn taken overdragen aan zijn opvolger Bot. De Hoop Scheffer begint in januari officieel in Brussel als secretaris-generaal van de NAVO.