De hand aan de ploeg in Uganda
Gezocht: een veeboer. Vier ondernemers zetten samen met Woord en Daad een boerderij op in Uganda. Ze willen vooral ondernemerschap stimuleren. Daar is de Nederlandse politiek verdeeld over.
Deze week vliegt W. van Welzen van WVS Consulting in Gouda voor de zesde keer naar Uganda. Samen met andere ondernemers is hij al jaren lid van het businessplatform van Woord en Daad. „Jaarlijks stortten we een bedrag, maar we wilden graag zelf iets doen, de mensen daar spreken. Met het opzetten van bedrijven bied je duurzame hulp.”
Met drie collega’s richtte Van Welzen drie jaar geleden de Uganda Investment Corporation (UIC) op. Woord en Daad is de vijfde aandeelhouder. Ontwikkelingswerk was vanouds te veel gericht op de korte termijn en te projectmatig, vinden de ondernemers. „Zodra het budget op was, waren het initiatief en de positieve effecten ervan verdwenen. Natuurlijk is het goed om voedsel, medische zorg en onderwijs te verstrekken, maar hoe garandeer je dat voor de langere termijn? Door de bedrijvigheid op te schroeven. Dat zorgt voor werkgelegenheid.”
Dat gebeurt nu in Uganda. „Een vruchtbaar land, met een goed klimaat: voldoende regen. Tegelijkertijd een straatarm land, geteisterd door oorlogsgeweld.” In het noorden draait inmiddels een loonbedrijfje van UIC. „Dat ploegt het land van arme boertjes die zelf geen ploeg hebben, zodat ze kunnen gaan zaaien. Om de zelfredzaamheid te bevorderen, laten we hen er wel iets voor betalen. Dat komt wat moeizaam van de grond: niet alleen doordat er soms geen geld is, maar ook omdat men niet gewend is blanken te betalen. Ze zijn gewoon dat die alles gratis geven.”
Zuidelijker is Kumi Agro Park in aanbouw: een boerderij achter een leprozenziekenhuis. „Daar wás een boerderij, met wel 500 koeien, maar die is tijdens de burgeroorlog vernield. Daarbij vonden 24 bewakers de dood. Het ziekenhuis was daarmee zijn voedselvoorziening en zijn inkomstenbron kwijt. De veiligheidssituatie is nu stabieler. We verbouwen inmiddels allerlei producten op het land: mais, bonen, zonnebloemen. Er worden gebouwen neergezet, waarna we volgend jaar met veeteelt kunnen beginnen, zodat het Kumi Hospital op den duur weer zelfvoorzienend wordt. Daarnaast gaan we de boeren in de omgeving trainen. Ook zal een handelsbedrijf met verwerking van landbouwproducten worden gestart.”
UIC zoekt nu een Nederlandse boer –„het mag ook iemand uit een ander land zijn, als hij maar verstand heeft van westers ondernemerschap”– om er de leiding te nemen. „Het loonbedrijfje wordt geleid door iemand uit het land zelf. Dat gaat moeizaam: hij is welwillend, maar de mensen daar weten niets van ondernemerschap af. We willen managers uit Uganda opleiden, maar dat is een zaak van de lange termijn.”
Voor de boerderij heeft UIC zijn zoveelste subsidieaanvraag bij de Nederlandse overheid ingediend. „Het is heel moeilijk om voor een eenvoudig plan geld te krijgen”, verzucht Van Welzen. „Je ontvangt alleen subsidie voor iets dat er in Uganda nog niet geweest is. Omdat er ergens, waarschijnlijk in de buurt van de hoofdstad, een zonnebloemoliepers heeft gestaan, krijgen wij geen geld als we zo’n apparaat in het noorden willen neerzetten. Terwijl de mensen daar zoiets nog nooit gezien hebben. De subsidieregels zijn ook nodeloos ingewikkeld.”
Het Dutch Good Growth Fund, dat handel met en in ontwikkelingslanden moet stimuleren, is recent fors ingekrompen. „Een verkeerde keuze”, vindt Van Welzen. „Met het stimuleren van bedrijvigheid help je mensen voor de langere termijn en maak je hen minder afhankelijk van de hulpverleners.”
UIC biedt momenteel zo’n vijftig mensen werk. Het project word om de twee maanden bezocht. „Investeren, risicoanalyses maken, praten met banken en overheden zijn zaken die lokale ondernemers moeten leren. Het geeft veel voldoening daarvoor iets te kunnen doen. De ontmoetingen zijn altijd hartelijk, zelfs onder moeilijke omstandigheden. Ik zeg elke keer: Je komt er anders vandaan dan je erheen ging.”
Omstreden bedrijvenfonds
Het Dutch Good Growth Fund is hét paradepaardje van minister Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking). Het fonds van 750 miljoen euro voor „ontwikkelingsrelevante” investeringen in en handelstransacties met een van de 66 geselecteerde lage- en middeninkomenslanden moet zichzelf terugverdienen, zodat het potje steeds gevuld blijft.
Dankzij de coalitiepartijen VVD en PvdA (die er beide hun eigen ideeën bij hebben) heeft Ploumen er voldoende steun voor in de Kamer.
De oppositie en veel ontwikkelingsorganisaties zijn echter kritisch. Vooral het Nederlandse bedrijfsleven zou van het fonds profiteren. Verder zou het concurrentievervalsend werken en de markt voor lokale bedrijven in ontwikkelingslanden verstoren.
serie Begrotingsdebat Dit is het negende deel in een serie over de begrotingsdebatten in de Tweede Kamer. Vandaag: ontwikkelingssamenwerking. Zie ook rd.nl/begrotingsdebatten.